Dixell
Dixell
Dixell
Dixell
Lod Local display : selecteer welke sonde wordt afgebeeld door het toestel:
P1 = Thermostaatsonde
P2 = Verdampingssonde
P3 = auxiliaire sonde
1r2 = verschil tussen P1 en P2 (P1-P2)
Red Remote display : selecteer welke sonde wordt afgebeeld door de afbeelding op afstand (XW-REP):
P1 = Thermostaat sonde
P2 = Verdampingssonde
P3 = auxiliaire sonde
1r2 = verschil tussen P1 en P2 (P1-P2)
ONTDOOIING
tdF Defrost type:
rE = elektrische warmer (Compressor UIT)
rT = thermostaat ontdooiing. Tijdens de ontdooiingstijd "MdF", schakelt de warmer AAN en UIT volgens
de temperatuur van de verdamper en de "dtE" waarde.
in = heet gas (Compressor en ontdooiingsrelais AAN)
EdF Defrost mode:
rtc = Real Time Clock mode. Ontdooiingstijd volgt de Ld1÷Ld8 parameters op werkdagen en de
Sd1÷Sd8 parameters tijdens de vakantie.
in = interval mode. Het ontdooiing begint wanneer de "Idf" tijd verlopen is.
Sd = Smartfrost mode. De IdF tijd (interval tussen ontdooiingen) verhoogt enkel wanneer de
compressor ingeschakeld is (zelfs niet achtereenvolgens) en enkel als de temperatuur van de verdamper
minder is dan de waarde in "SdF" (set punt voor SMARTFROST).
÷
SdF Set point for SMARTFROST: (-30
30 °C/ -22
toelaat (interval tussen ontdooiingen) in SMARTFROST mode.
dtE Defrost termination temperature: (-50,0÷110,0°C; -58÷230°F) (werkt enkel wanneer de
verdampingssonde aanwezig is) bepaald de temperatuur gemeten door de verdampingssonde die het
einde van de ontdooiing veroorzaakt.
IdF Interval between defrosts: (1÷120h) Bepaald het tijdsinterval tussen het begin van twee
ontdooiingscycli.
MdF (Maximum) duration of defrost: (0÷255 min) Als P2P = n, geen verdampingssonde, het bepaald de
duur van de ontdooiing, als P2P = y, einde van de ontdooiing is gebaseerd op de temperatuur, het
bepaald de maximumduur van de ontdooiing.
dFd Display during defrost:
rt = reële temperatuur;
it = gelezen temperatuur aan het begin van de ontdooiing
Set = set punt;
dEF = "dEF" label;
dEG = "dEG" label;
÷
dAd Defrost display time out: (0
255 min) Bepaald de maximum tijd tussen het einde van de ontdooiing en
het moment waarbij de werkelijke temperatuur terug afgebeeld wordt.
Fdt Drain down time: (0÷60 min.) tijdsinterval tussen het bereiken van de temperatuur op het einde van de
ontdooiing en het herstellen van de normale situatie. Deze tijd laat de verdamper toe waterdruppels te
elimineren die zich hebben kunnen vormen tengevolge van de ontdooiing.
dPO First defrost after start-up:
y = Onmiddellijk;
n = na de IdF tijd
dAF Defrost delay after fast freezing: (0min÷23h 50min) tijd tussen het beëindigen van de
snelkoelingscyclus en de eerstvolgende ontdooiing.
VENTILATOREN
FnC Fan operating mode:
C-n = werkt met de compressor, is uitgeschakeld tijdens de ontdooiing;
C-y = werkt met de compressor, is ingeschakeld tijdens de ontdooiing;
O-n = continue mode, UIT tijdens de ontdooiing;
O-y = continue mode, AAN tijdens de ontdooiing;
Fnd Fan delay after defrost: (0÷255 min) het tijdsinterval tussen het einde van de ontdooiing en de start van
de verdampingsventilatoren.
FSt Fan stop temperature: (-50÷110°C; -58÷230°F) bepalen van de temperatuur, gedetecteerd door de
verdampingssonde, waarbij de ventilator altijd UIT is.
ALARMS
ALC Temperature alarm configuration
rE = High en Low alarm verbonden met het setpunt.
Ab = High en Low alarm verbonden met de absolute temperatuur.
ALU High temperature alarm setting:
÷ ÷ ÷ ÷
ALC= rE, 0
50°C or 90°F
÷
ALC= Ab, ALL
110°C or 230°F
Als deze temperatuur is bereikt en na de ALd vertragingstijd is het HA alarm ingeschakeld.
ALL Low temperature alarm setting:
÷ ÷ ÷ ÷
ALC = rE , 0
50 °C or 90°F
÷ ÷ ÷ ÷
ALC = Ab , - 50°C or -58°F
ALU
Als deze temperatuur is bereiktt en na de Ald vertragingstijd is het LA alarm ingeschakeld.
AFH Temperature alarm and fan differential: (0,1÷25,5°C; 1÷45°F) Interventie differentieel van het
temperatuur alarm setpunt en het ventilatorregulatie setpunt, altijd positief.
ALd Temperature alarm delay: (0÷255 min) tijdsinterval tussen het detecteren en het geven van het
alarmsignaal.
dAO Delay of temperature alarm at start-up: (0min÷23h 50min) tijdsinterval tussen het detecteren van het
temperatuur alarm na het opstarten van het toestel en het alarmsignaal.
EdA Alarm delay at the end of defrost: (0
temperatuuralarm op het einde van de ontdooiing en het alarmsignaal.
dot Delay of temperature alarm after closing the door : (0
temperatuuralarm te signaleren na het sluiten van de deur.
doA Open door alarm delay:(0÷255 min) vertraging tussen het detecteren van de open deur en zijn
alarmsignaal: het bericht "dA" wordt knipperend afgebeeld.
tbA Buzzer and alarm relay silencing: door op 1 van de knoppen van het toetsenbord te drukken
n= enkel de buzzer wordt stilgelegd
y= de buzzer en de relais worden stilgelegd
÷
nPS Pressure switch number: (0
15) Aantal activaties van de drukschakelaar tijdens het "did" interval, vóór
het alarmsignaal afgaat (I2F= PAL).
ANALOGE UITGANG 4÷20 mA (OPTIONEEL)
AOS Analogue output start point: (-50÷110°C or -58°÷230°F). Bepaalt de temperatuur waarop de analoge
uitgang begint.
APB Analogue output band width: (-50÷110°C or -58°÷230°F) bepaalt de wijdte van de regulatieband voor
de analoge uitgang. Als APb positief is, dan ligt het boven het startpunt en is de soort actie direct
XW570L.doc
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
Installing and Operating Instructions
÷
86 °F) temperatuur van de verdamper die de IdF telling
÷
255 min) tijdsinterval tussen het detecteren van het
÷
255 min) Tijdsvertraging om het
(condensortoepassing). Als APb negatief is dan ligt het onder het startpunt en is de soort actie
omgekeerd (verdamperstoepassing).
CAO Input type for the analogue output: 4 ingangstypes kunnen geselecteerd worden:
P1 = ruimtesondetemperatuur; P2 = verdampingssondetemperatuur; P3 = temperatuur van de derde
sonde
1r2= temperatuurverschil tussen de ruimtesonde en de verdampingssonde
SONDE INGANGEN
Ot
Thermostat probe calibration: (-12.0
thermostaatsonde aan te passen.
OE Evaporator probe calibration: (-12.0
verdampingssonde aan te passen.
O3
Auxiliary probe calibration: (-12.0
aan te passen.
P2P Evaporator probe presence:
n= niet aanwezig: het ontdooien stopt enkel bij de tijd; y= aanwezig: het ontdooien stopt bij een bepaalde
temperatuur en tijd.
P3P Auxiliary probe presence: n= niet aanwezig, y= aanwezig.
HES Temperature increase during the Energy Saving cycle : (-30,0°C
stijgende waarde van het setpunt tijdens de Energiebesparingscyclus.
DIGITALE INGANGEN
odc Compressor and fan status when open door:
no = normaal;
Fan = Ventilator UIT;
CPr = Compressor UIT;
F_C = Compressor en Ventilator UIT.
I1P Door switch input polarity:
CL : de digitale ingang is geactiveerd door het contact te sluiten;
OP : de digitale ingang is geactiveerd door het contact te openen.
I2P Configurable digital input polarity:
CL : de digitale ingang is geactiveerd door het contact te sluiten;
OP : de digitale ingang is geactiveerd door het contact te openen.
I2F Digital input operating mode: configureer de digitale ingangsfunctie:
EAL = generic alarm;
bAL = ernstige alarm mode;
PAL = drukschakelaar;
dFr = Begin ontdooiing;
AUS = Relais AUX in beweging;
Es = Energie besparend;
onF = afbeelding op afstand ON/OFF.
did Time interval/delay for digital input alarm:(0
drukschakelaaractivaties te berekenen wanneer I2F=PAL. If I2F=EAL of bAL (extern alarm), de "did"
parameter definieert de tijdsvertraging tussen het detecteren en het opeenvolgend signaleren van het
alarm.
HUIDIGE TIJD EN WEKELIJKSE VAKANTIEDAGEN BEPALEN (3SEC.
Hur
Current hour (0 ÷ 23 h)
Min
Current minute (0 ÷ 59min)
dAY
Current day (Sun ÷ SAt)
Hd1
First weekly holiday (Sun ÷ nu) Bepaal de eerste dag van de week die de vakantiedagen opvolgt.
Hd2
Second weekly holiday (Sun ÷ nu) Bepaal de tweede dag van de week die de vakantiedagen
opvolgt.
Hd3
Third weekly holiday (Sun ÷ nu) Bepaal de derde dag van de week die de vakantiedagen opvolgt..
N.B.
Hd1,Hd2,Hd3 kan ook gezet worden op de "nu" waarde (Not Used).
ENERGIEBESPARINGSTIJDEN BEPALEN (3SEC.
ILE
Energy Saving cycle start during workdays: (0 ÷ 23h 50 min.) Tijdens de Energiebesparingscyclus
is het setpunt verhoogd met waarde in HES zodat het bedieningssetpunt = SET + HES.
dLe
Energy Saving cycle length during workdays: (0 ÷ 24h 00 min.) Bepaalt de duur van de
Energiebesparingscyclus op werkdagen.
ISE
Energy Saving cycle start on holidays. (0 ÷ 23h 50 min.)
dSE
Energy Saving cycle length on holidays (0 ÷ 24h 00 min.)
HES Temperature increase during the Energy Saving cycle (-30÷30°C / -54÷54°F) bepaalt de stijgende
waarde van het setpunt tijdens de Engergiebesparingscyclus.
ONTDOOIINGSTIJDEN BEPALEN (3SEC.
Ld1÷Ld8 Workday defrost start (0 ÷ 23h 50 min.) Deze parameters bepalen het begin van de 8
programmeerbare ontdooiingscycli tijdens werkdagen. Vb. Wanneer Ld2 = 12.4 zal de tweede ontdooiing
beginnen om 12.40 op werkdagen.
Sd1÷Sd8 Holiday defrost start (0 ÷ 23h 50 min.) Deze parameters bepalen het begin van de 8
programmeerbare ontdooiingscycli tijdens vakantiedagen. Vb. Wanneer Sd2 = 3.4 zal de tweede
ontdooiing beginnen om 3.40 op vakantiedagen.
Om een ontdooiingscyclus te desactiveren, zet het in de "nu" stand(not used).
N.B. :
Vb. Als Ld6=nu ; wordt de 6
e
ANDERE
Adr RS485 serial address (1÷247): Identificeert het toesteladres wanneer het aangesloten is op een
ModBUS compatibel registratiesysteem.
Rel Release software: (enkel lezen)Software versie van de microprocessor.
Ptb Parameter table: (enkel lezen) het toont de originele code van de dIXEL parameterkaart.
Prd Probes display: (enkel lezen) beeldt de temperatuurwaarden af van de verdampingssonde Pb2 en de
auxiliairesonde Pb3.
Pr2 Access to the protected parameter list (enkel lezen)
DIGITALE INGANGEN
The Wing series kunnen tot 2 digitale ingangen verdragen (spanningsloze). Eén ervan is altijd gebruikt als
deurschakelaar, de andere is programmeerbaar in 7 verschillende configuraties door de "I2F" parameter.
DEURINGANG
Het geeft de toestand aan van de deur en van de corresponderende relais uitgang via de "odc" parameter:
no = normaal (iedere verandering);
XW570L
rel.1.0 - - - - cod. 1592009130
rel.1.0
cod. 1592009130
rel.1.0
rel.1.0
cod. 1592009130
cod. 1592009130
÷ ÷ ÷ ÷
÷ ÷ ÷ ÷
12.0°C/ -21
21°F) laat toe mogelijke offset van de
÷ ÷ ÷ ÷
÷ ÷ ÷ ÷
12.0°C/ -21
21°F) laat toe mogelijke offsets van de
÷ ÷ ÷ ÷
÷ ÷ ÷ ÷
12.0°C/ -21
21°F) laat toe mogelijke offsets van de verdampsonde
÷
30,0°C / -22÷86°F) bepaald de
÷
255 min.) Tijdsinterval om het aantal
nadien
nadien
)
nadien
)
ontdooiingscyclus gedesactiveerd.
)
3/6