Inhoudsopgave
Advertenties
(*2) Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen van de koelmiddelleiding.
Gebruik fosfoskoper (BCuP-2: JIS Z 3264/B-Cu93P-710/795: ISO 3677), dat geen vloeimiddel ver-
eist, als vulmetaal voor het solderen.
(Bij gebruik van vloeimiddel op chloorbasis kunnen de leidingen corroderen en eventuele fluoride
kan verslechtering van het glijmiddel veroorzaken, wat een nadelige invloed heeft op het koelmiddel-
leidingsysteem.)
VOORZORGSMAATREGELEN
• Gebruik geen anti-oxidatiemiddel bij het solderen van de leidingen.
(Resterend vuil kan verstopping van de leidingen veroorzaken of een defect.)
• Voor verdere informatie over de koelmiddelleidingen van de buitenunit wordt u verwezen naar de instal-
latiehandleiding die bij de buitenunit wordt geleverd of het machinegegevensboek.
(Wanneer de lucht niet uit de leidingen wordt afgezogen of extra koelmiddel wordt bijgevuld, is het moge-
lijk dat er niet voldoende koelmiddel in de leidingen is of er andere problemen optreden waardoor de
apparatuur defect raakt [er wordt bijvoorbeeld niet meer juist gekoeld of verwarmd].)
6-3 Aansluiten van de leidingen
Vloeistofleiding (*1)
Aanzuiggasleiding (*1)
HP/LP-gasleiding (*1)
Versmallingsstuk (*2)
(*1) Geeft een plaatselijke leiding aan.
(*2) Er kan een versmallingsstuk (los verkrijgbaar) nodig zijn als de maat van de plaatselijke leiding niet
overkomt met de leidingmaat van de BS-unit (Tabel 5).
Als er ongebruikte aftakkingspoorten zijn (poorten niet verbonden met een binnenunit)
• Als er ongebruikte aftakkingspoorten zijn, gebruikt u de stopperleiding (7) (accessoire).
Als er veel ongebruikte aftakkingspoorten zijn, dient de stopperleidingkit (KHFP26A100C) te worden
gebruikt.
Zorg dat u de stopkleppenkit voor verlenging (KHFP26M224, los verkrijgbaar) gebruikt voor aftakking-
spoorten die u in de toekomst wilt uitbreiden.
Nederlands
Te solderen onderdeel
Stikstof
Koelmiddelleiding
Afb. 2
BS-unit (bovenkant)
Unit D
Unit C
Unit B
Gasleiding (*1)
Drukregelaar
Tape
Afsluiter
Opmerkingen
Wanneer type 20-50 binnenunits worden
aangesloten, is afsnijden niet nodig en kunnen
de verbindingen zonder wijzigingen worden
gemaakt.
In alle andere gevallen moet de uitlaatleiding
worden afgesneden en op de verbindingsleiding
worden aangesloten.
Overeenkomstig de volgende aanwijzingen.
Unit A
Verbindingsvlak
Vloeistofleiding (*1)
Afsnijpunt
(Midden van
verbindingsvlak)
Verbinden
Plaatse-
lijke leiding
11
Advertenties
Inhoudsopgave
