Alvorens de werkzaamheden uit te voeren, de hoge druk schoonmaakmachine uit de stroom scha-
kelen door middel van de veelpolige schakelaar of door de stekker uit het stopcontact te halen en
DEFEKTEN
Na het omdraaien van de schake-
laar, slaat de schoonmaakmachi-
ne niet aan.
Afwezigheid stoomstraal of het
watercircuit onder hoge druk lekt.
Na 30 sec. valt de waterreiniger
stil. (V. DS).
De pomp draait maar haalt de no-
minale druk niet.
De lans is open en de druk schom-
melt voortdurend.
In de omloopfase of bij een volle-
dig stop, valt de waterreiniger stil.
(Vers. DS).
Als de lans gesloten is, stopt de
hogedrukreiniger niet (Vers. DS).
Wanneer de temperatuurregelaar
in de gewenste stand wordt gezet,
ontsteekt de warmwaterketel niet.
Water niet voldoende warm.
Teveel rook uit schoorsteen.
Aanzuiging
schoonmaakproduct
ontoereikend.
Waterlek kop.
Aanwezigheid van water in de olie.
DEFEKTEN EN OPLOSSINGEN
de watertoevoer schakelen.
OORZAKEN
Niet op stroom aangesloten.
De thermische beveiliging slaat
aan.
Waterfilter verstopt.
Aansluiting op waterleiding defect.
Kraan waterleiding gesloten.
Lek hogedrukcircuit.
Waterfilter verstopt.
Aansluiting op waterleiding defect.
Drukregelklep staat op het mini-
mum.
Straalpijp lans versleten.
Vuile of versleten kleppen.
Kraan schoonmaakproduct open.
Drukregelaar op lans open (indien
aanwezig).
Straalpijp verstopt of vervormd.
Voeding ontoereikend.
Kraan schoonmaakproduct open.
Microwaterlekken in het hoge-
drukcircuit.
- Drukinstelling te laag
Geen brandstof.
Verkeerde Rotatiezin van de mo-
tor voor de driefasemodellen.
Stand temperatuurregelaar.
Filters verstopt.
Slang ketel verstopt door kalkaf-
zettingen.
Verkeerde verbranding.
Brandstof vervuild door onzui-
verheden of water.
Schoonmaakproduct opgebruikt.
Slang of buis verstopt.
Pakkingen versleten.
Te hoge vochtigheidsgraad in de
omgeving.
NL - nederland
OPLOSSINGEN
De stroomspanning kontroleren
(zie technische eigenschappen).
Opnieuw. (mocht het weer gebeu-
ren, dan Techn. Dienst bellen).
Filter reinigen.
Controleren.
Opendraaien.
Een Service-Centrum contacte-
ren.
Filter reinigen.
Controleren.
Regelen
Een Service-Centrum contacte-
ren.
Dichtdraaien.
Sluiten.
Reinigen of contact opnemen met
een Service-Centrum.
Controleren.
Dichtdraaien
Contact opnemen met een Servi-
ce-Centrum.
- Stel de druk in op een hogere
waarde
Controleer het brandstofniveau in
de tank en controleer de aanwezi-
gheid van water in het circuit voor
de brandstofaanzuiging,
Contact opnemen met een Servi-
ce-Centrum.
Controleren.
Reinigen of vervangen.
Contact opnemen met een Servi-
ce-Centrum.
Reinigen of vervangen brandstof-
filters. Contact opnemen met een
Service-Centrum.
De brandstoftank ledigen en zor-
gvuldig schoonmaken. De brand-
stoffilters reinigen.
Vul het reservoir met schoonmaa-
kproduct.
Contact opnemen met een Servi-
ce-Centrum.
Contact opnemen met een Servi-
ce-Centrum.
De olie vervangen.
17