3. Veiligheidsinstructies voor het gebruik van het hulpstuk
Vergeet niet dat veiligheid het resultaat is van diverse factoren. De combinatie kniklader-hulpstuk is zeer
krachtig en een onjuist of nalatig gebruik of onderhoud kan ernstig persoonlijk letsel of schade aan
voorwerpen veroorzaken. Daarom moeten alle bestuurders zichzelf zorgvuldig vertrouwd maken met het
correcte gebruik en de handleidingen van zowel de kniklader als het hulpstuk voordat ze beginnen. Gebruik
het hulpstuk niet als u niet volledig bekend bent met de werking en de daarmee samenhangende gevaren.
Misbruik, nalatig gebruik, of het gebruik van een toebehoren dat in slechte
staat is, kan gevaar van ernstige verwondingen veroorzaken. Maak uzelf
vertrouwd met de bediening van de kniklader, de correcte koppelingsprocedure en
GEVAAR
de juiste manier om het hulpstuk te bedienen in een veilig gebied. Bestudeer met
name hoe u de apparatuur op een veilige manier kunt stoppen. Lees alle
veiligheidsvoorzorgsmaatregelen goed door.
Lees alle veiligheidsinstructies goed door voordat u het hulpstuk gebruikt.
Als u een aanbouwwerktuig aan de kniklader bevestigt, zorg er dan voor dat de
borgpennen van de snelkoppelingsplaat van de kniklader in de laagste positie
zijn en dat ze het aanbouwwerktuig aan de kniklader hebben vergrendeld. Hef
en verplaats nooit onvergrendelde aanbouwwerktuigen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de klepelmaaier of andere aanbouwwerktuigen goed aan de
hydraulische arm zijn bevestigd. Raadpleeg ook de gebruikershandleiding van het
afzonderlijke aanbouwwerktuig.
De hydraulische laadarm en eventuele aanbouwwerktuigen die daaraan zijn
gekoppeld, zijn ontworpen om met één bestuurder tegelijk te worden gebruikt. Laat
andere personen niet in de buurt van de gevarenzone van de apparatuur komen als
deze in gebruik is.
Transporteer het aanbouwwerktuig altijd zo laag mogelijk om het zwaartepunt laag te
houden en houd zowel de telescopische laadarm van het zijverlengstuk als de
telescopische laadarm van de kniklader volledig ingetrokken tijdens het rijden.
Verlaat de bestuurdersstoel nooit wanneer het aanbouwwerktuig in werking is of als
de besturingshendel van de externe hydrauliek op ingeschakeld is vergrendeld. De
bladen blijven nog even bewegen nadat de hydraulische toevoer is uitgeschakeld.
Wacht totdat de bladen helemaal zijn gestopt voordat u naar het aanbouwwerktuig
toe gaat.
Houd altijd een veilige afstand van minstens twee meter tussen personen en een
maaier die kan starten of bewegen. Stop de maaier volgens de veilige
stopprocedure en breng de maaier stevig omlaag op de grond voordat u de
bestuurdersstoel verlaat.
Gevaar voor afsnijden en verbrijzeling - scherpe, sterke bladen roteren met hoge
snelheid. Gebruik de maaier alleen wanneer deze omlaag is gebracht tegen de
grond. Als de maaier in andere posities wordt gebruikt, kunnen de bladen worden
blootgesteld, zodat u daarmee in contact kunt komen en bestaat er bovendien het
gevaar van weggeslingerd vuil. Stop als er anderen aanwezig zijn in het
werkgebied. Gebruik de maaier alleen als alle afschermingen op hun plaats zitten.
Gevaar om geraakt te worden - weggeslingerde voorwerpen. Laat omstanders niet
in de buurt van de machine blijven. Stop het aanbouwwerktuig als anderen dichter
dan 2 in de buurt van het aanbouwwerktuig komen. Gebruik de maaier alleen als
alle afschermingen op hun plaats zitten.
7 (32)