18 (32)
6.1 Controles voor gebruik
Controleer of alle obstakels, inclusief eventuele verborgen obstakels, van het werkgebied zijn
verwijderd, of zichtbaar zijn gemarkeerd, voordat u begint.
Controleer dagelijks of de bladen onbeschadigd zijn en vrij kunnen draaien. Gebruik het toebehoren
nooit als er bladen ontbreken of gebroken zijn.
Controleer of er geen touw of ander vreemd materiaal rondom de klepelschacht is gewikkeld.
Zorg ervoor dat omstanders op veilige afstand zijn als u de apparatuur bedient. Laat niemand het
gevarengebied van de laadarm betreden of recht voor de kniklader staan. Controleer ook of het veilig
is om met de kniklader achteruit te rijden. Neem nooit aan dat omstanders blijven staan waar u ze
voor het laatst hebt gezien; met name kinderen voelen zich vaak aangetrokken tot de bewegende
apparatuur.
Controleer de algemene staat van het hulpstuk en de kniklader en controleer op mogelijke
hydraulische-olielekken. Het hulpstuk mag niet worden gebruikt als er een storing in het hydraulische
systeem van de kniklader of het hulpstuk is. Raadpleeg het hoofdstuk 7 voor onderhoudsinstructies.
Bestuur het hulpstuk en de besturingen van de kniklader alleen als u op de bestuurdersstoel zit. Zorg
ervoor dat de kniklader en het hulpstuk veilig en op de bedoelde manier worden gebruikt. Laat
kinderen de apparatuur niet bedienen.
Bedien de kniklader of de hulpstukken niet als u onder de invloed bent van alcohol, drugs, medicijnen
die uw beoordelingsvermogen kunnen beïnvloeden of slaperigheid kunnen veroorzaken, of als u op
een andere manier niet medisch in staat bent om de apparatuur te bedienen.
Denk aan de juiste werkmethoden en verlaat de bestuurdersstoel alleen als dat echt nodig is.
Gevaar voor weggeslingerde voorwerpen - Controleer of alle bladen goed zijn
bevestigd. Controleer of alle bladen goed zijn bevestigd en of er geen bladen ontbreken.
Door losse, beschadigde of ontbrekende bladen kunnen er objecten van de maaier
WAARSCHUWING
worden weggeslingerd. Gebruik alleen borgmoeren voor het bevestigen van de bladen.
Rijd niet over personen heen - Controleer de omgeving voordat u gaat rijden. Kijk
altijd in de richting waarin de kniklader beweegt. Controleer voordat u achteruit gaat
rijden altijd of omstanders, met name kinderen, op een veilige afstand zijn om ongevallen
WAARSCHUWING
te voorkomen.
Gevaar voor kantelen - Voorkom overbelasting en houd zware lasten dicht bij de
kniklader. Houd de lasten dicht bij de grond wanneer u rijdt, met name tijdens
bochten en op oneffen terrein. Let erop dat een zware last of een grote afstand tussen
WAARSCHUWING
de kniklader en het zwaartepunt van de last invloed heeft op de balans en het gedrag van
de kniklader. Het gebruik van extra contragewichten wordt met name aanbevolen bij het
gebruik van kleinere knikladermodellen. Voor de kniklader uit de 200-serie worden de
wielgewichten aanbevolen. Bij zware lasten moet de telescopische laadarm ingetrokken
worden gehouden als u met de kniklader rijdt. Draag altijd uw veiligheidsriem.
.