hard werkmateriaal en voor het verwijderen
van schroeven.
• K ies bij voorkeur een zo laag mogelijke stand
om schroeven in te draaien. Kies een hogere
instelling als de motor slipt voordat de schroef
volledig is vastgedraaid.
• Z et voor boren de instelring voor het koppel
(12) op de instelling voor boren, door de ring
volledig linksom te draaien.
Zorg dat de draairichtingsschakelaar (10)
bij boren altijd op staat ingesteld.
De machine is voorzien van een
elektronische beveiligingsfunctie tegen
overbelasting. Als de machine overbelast
wordt, slaat deze automatisch af. Mocht
dit gebeuren, wacht dan ten minste 5
seconden, zodat de beveiliging tegen
overbelasting zich opnieuw kan instellen.
Werklamp (13)
Afb. A
De machine is voorzien van een werklamp voor
verlichting van de werklocatie.
• D eze wordt automatisch ingeschakeld als u de
schakelaar Aan / Uit indrukt.
• D eze wordt automatisch uitgeschakeld als u
de schakelaar Aan / Uit weer loslaat.
Riemclip (14)
Afb. A
De machine is voorzien van een riemclip waarmee
u de machine aan uw riem kunt ophangen tijdens
gebruik.
Zet de draairichtingsschakelaar (10) altijd
in de middelste stand om onbedoeld
inschakelen van de machine te
voorkomen.
• B ij levering zit de riemclip (14) aan de
linkerkant van de machine.
• U kunt deze eenvoudig verwijderen door de
schroef in de clip los te draaien en weg te
nemen.
• A ls u wilt, kunt u de clip aan de rechterkant van
de machine monteren.
Tips voor de gebruiker
Wanneer u schroeven in hout, metaal en ander
materiaal draait:
• C ontroleer vóór u het apparaat gebruikt of
het boortje of de schroefbit correct en in het
midden van de boorkop is gemonteerd.
• E r zijn schroefbits verkrijgbaar in verschillende
vormen en afmetingen. Probeer bij twijfel
altijd of het schroefbit zonder speling op de
schroefkop past voordat u de machine gaat
gebruiken.
• Z org ervoor dat de machine niet draait
wanneer deze contact maakt met de schroef.
Een draaiende schroefbit kan doorschieten.
Hierdoor kan het werkstuk beschadigen.
Wanneer u in hout, metaal en ander materiaal
boort:
• V oor boortjes met een kleine diameter is het
beter om een hoge boorsnelheid te gebruiken.
Voor boortjes met een grote diameter is het
beter om een lage boorsnelheid te gebruiken.
• K ies voor hard materiaal een lage
boorsnelheid en voor zacht materiaal een hoge
boorsnelheid.
• Z et het werkstuk naar behoren vast, bij
voorkeur met behulp van een klem of
bankschroef.
• H aal tijdens het boren de boor regelmatig uit
het gat om slijpsel of boorstof te verwijderen.
Wanneer u in metaal boort:
• G ebruik een metaalboor (HSS). Koel het
boortje met olie voor het beste resultaat.
• U kunt metaalboren (HSS) tevens gebruiken
om in plastic te boren.
23