Warmtepomp alféa extensa +
2 6
Koelaansluitingen
" Dit toestel gebruikt het koelmiddel R410A.
Leef de wetgeving op de hantering van koelvloeistoffen
na
2 6 1 Regels en voorzorgen
• Na elke ingreep op de koelkring en vóór de definitieve
aansluiting, dient u de doppen terug te plaatsen om
verontreiniging van de koelkring te vermijden.
• Minimum benodigd gereedschap
- Stel
manometers
met
voorbehouden zijn voor HFK's (FluorKoolwaterstoffen).
- Vacuometer met afsluitkranen.
- Speciale vacuümpomp voor HFK's (Gebruik van een
klassieke vacuümpomp toegelaten op voorwaarde dat
ze uitgerust is met een terugslagklep op de aanzuiging).
- Flare-apparaat.
- Buizensnijder.
- Afbramer.
- Moersleutels.
- Goedgekeurde gaslekdetector (gevoeligheid 5g/jaar).
" Verbod om gereedschap te gebruiken dat in
contact geweest is met HCFK's (bijvoorbeeld
R22) of CFK's.
" De constructeur wijst elke aansprakelijkheid
inzake waarborg af indien de bovenstaande
richtlijnen niet worden nageleefd.
• Dudgeons (flarekoppelingen)
" Smeren met minerale olie (voor R12, R22)
is verboden.
- Smeer enkel met polyolesterolie voor koelsystemen
(POE). Indien er geen POE olie beschikbaar is, voer
de montage dan droog uit.
Geen minerale olie gebruiken.
- 18 -
slangen
die
uitsluitend
Het verwijdde oppervlak
bestrijken met koelolie POE
• Soldeerwerken op de koelkring (indien nodig)
- Solderen met zilver (minstens 40% aanbevolen).
- Uitsluitend solderen onder inwendige droge stikstofflux.
• Gebruik droge stikstof om metaaldeeltjes uit de
leidingen te verwijderen om te vermijden dat er vocht
binnendringt, wat schadelijk is voor de werking van
het toestel. In het algemeen moeten alle voorzorgen
worden genomen om te vermijden dat er vocht in het
toestel dringt.
• Breng thermische isolatie aan op de gas- en
vloeistofleidingen om condensatie te vermijden.
Gebruik isolerende moffen die bestand zijn tegen
een temperatuur van meer dan 90°C. Indien het
vochtgehalte op de plaatsen waar de koelleidingen
lopen 70% zou kunnen overschrijden, moeten
deze laatste bovendien beschermd worden met
isolatiemoffen. Gebruik een mof die 15 mm dikker
is indien de vochtigheidsgraad 70~80% bereikt, en
een mof die 20 mm dikker is indien de vochtigheid
80% overschrijdt. Indien de aanbevolen dikten niet
worden nageleefd in de hierboven beschreven
omstandigheden, zal er zich condensatie vormen op
het oppervlak van de isolatie. Tot slot dient men erop
te letten dat er isolatiemoffen gebruikt worden waarvan
de warmtegeleidbaarheid kleiner dan of gelijk is aan
0,045 W/mK wanneer de temperatuur gelijk is aan
20°C. De isolatie moet ondoorlaatbaar zijn om bestand
te zijn tegen het doordringen van damp gedurende de
ontdooicycli (glaswol is verboden).
2 6 2 Koelverbindingen
De verbinding tussen de buitenunit en de hydraulische
module wordt uitgevoerd enkel met nieuwe koperen
verbindingen (kwaliteit voor koelingtoepassingen), die
afzonderlijk geïsoleerd zijn.
Neem de diameters van de leidingen en de toegelaten
lengten in acht
(figuur 19, bladzijde
De minimumlengte van de koelleidingen bedraagt
5 m voor een correcte werking.
De waarborg van het toestel vervalt indien het toestel
gebruikt wordt met koelleidingen van minder dan 5 m
(Tolerantie +/- 10%).
Indien
de
koelverbindingen
weersomstandigheden of UV-stralen en de isolatie daar
niet tegen bestand is, dient een bescherming te worden
voorzien.
Bij het hanteren van de buizen en het door de muren
voeren ervan moeten de beschermdoppen geplaatst
zijn.
Handleiding voor installatie en indienststelling "1734 - NL"
20).
blootstaan
aan
de