Inhoudsopgave
Advertenties
10.4 Defecten en oplossingen
Symptomes
De ketel start niet en
de vlambeveiligings-
automaat is niet
vergrendeld
(rode alarmsignalisatie
uit ref. 2, blz 6)
De brander start niet en
de vlambeveiligings-
automaat is vergrendeld
(rode alarmsignalisatie
brandt ref. 2, blz 6)
De brander start en de
vlambeveiligingsautomaat
is vergrendeld
(rode alarmsignalisatie
brandt ref. 2, blz 6)
De brander start maar
op klein vermogen
Vuil ketellichaam
(zijde vuurhaard)
Luidruchtige ketel
Ketel te warm
of te koud in functie
van de warmtevraag
van de regeling
Terugslag vlam
Fluitend geluid
11. LIJST WISSELSTUKKEN EN BIJHORENDE TEKENINGEN
Mogelijke oorzaken
- De ketelthermostaat
ontvangt geen warmtevraag.
- De regeling (optie) ontvrangt
geen vraag.
- Door oververhitting, is de
veiligheitdsthermostaat in
werking getreden.
- Geen stroom
- Vergrendeling door gasgebrek
- Gasklep defect
- Geen vonk aan electrode
- Vergrendeling door uitvallen
thermische terugslagbeveiliging
- Geen ionisationstroom
- Verstopte filter of spuitstuk
van ontstekingsbrander
- Vergrendeling door uitvallen
thermische terugslagbeveiliging
- Inversie draden fase en nulleider - Fase aansluiten op klem 1 en nulleider op klem 2
op bedieningsbord van de ketel
- Te zwakke druk stroomopwaarts
- Vuile filter
- Gasblok defect- Vervangen
- Ongeschikte
diafragma's (zie tabel § 10)
- Defecte gasklep
- Te hoge drukstroomopwaarts
- Vervuilde brander
- Onvoldoende of slecht geplaatste - Verluchtingen vergroten, verluchtingsopeningen stroomlijnen
verluchting van stookplaats
- Defecte gasklep
- Slechte ontluchting
- Met kalk aangeslagen ketellichaam
- Driestandenschakelaar
(ref. 3, blz 6) in stand
- Ongeschikte afstelling ketel-
thermostaat ref. 7
- Te zwakke druk
- Te hoge druk
- Een warmtevraag creëren door inwerking op de ketelthermostaat
(ref. 7, blz 6) of op het niveau van de regeling (optie)
- Verhelpen aan de oorzaak van oververhitting en de veiligheids-
thermostaat (ref. 6, blz 6) herbewapenen.
- Plaats de "Aan/Uit" schakelaar in stand "Aan"
- Gastoevoerleiding ontluchten en dan de herbewapeningsknop
op het bedieningsbord activeren.
- Gasklep controleren en, indien nodig, vervangen.
- Aansluiting van elektrische kabels op vlambeveiligings-
automaat en electrode controleren.
- Goede trek op niveau van schouwaansluiting controleren,
daarna ontgerendelingsknop van vlambeveiligingsautomaat
(ref. 2, blz 6) indrukken.
- Aansluiting ionisatieelectrode en massakabel controleren.
- Stand ionisatieelectrode en vlamhaker van ontstekingsbrander
controleren (zie hoofdstuk 6.1).
- Filter en spuitstuk van ontstekingsbrander kuisen
(zie hoofdstuk 11.1).
- Goede trek op niveau van schouwaansluiting controleren,
daarna ontgrendelingsknop van vlambeveiligingsautomaat
(ref. 2, blz 6) indrukken.
- Goede staat van thermische teruslagbeveiliging controleren,
daarna ontgrenderlingsknop van vlambeveiligingsautomaat
(ref. 2, blz 6).
We vestigen uw aandacht op de ernst van ongepaste interven-
ties op het controle-orgaan van de verbrandingsgassenafvoer :
een gebrekkige afvoer moet worden opgelost door de trek in de
schouw te verbeteren.
Indien de thermostaat niet werkt, moet hij noodzakelijk worden
vervangen door het door ons voorgeschreven onderdeel in onze
"lijst onderdelen". Zijn stand mag niert worden gewijzigd. De stand
is bepaald door de 2 nokken van de haakse bevestigingsplaat
die in de 2 openingen van de trekonderbreker zitten.
- Gastoevoer controleren
- Filter reinigen
- Controleren
- Gasklep controleren en vervangen indien nodig
- Gastoevoer controleren
- Brander reinigen
- Gasklep controleren en vervangen indien nodig.
- Correct ontluchten
- Verwarmingskring ontkalken
- Stand van 3-standenschakelaar controleren
- Regel ketelthermostaat (ref. 7, blz. 6) tot op uiteinde als de ketel
voorzien is van een regeling of kamerthermostaat
- Spuitstukken en druk controleren
32
32
32
32
32
32
32
32
32
32
32
32
32
32
Oplossingen
Advertenties
Inhoudsopgave
