6.10. Afvoer van de verbrandingsproducten
De algemeen geldige regels van de techniek en de nationale normen en voorschriften moeten in acht genomen
worden.
6.10.1. Eisen
De afvoerkanalen van de verbrandingsproducten moeten corrosiebestendig, gas- en condensaatdicht zijn en
moeten weerstand bieden aan de statische en mechanische inwerkingen waaraan zij blootgesteld zijn.
De schoorsteenuitmonding moet een ongestoord uitstromen van de verbrandingsproducten waarborgen (een
schoorsteenkap is niet aan te raden).
De correcte keus van de diameters van het afvoersysteem hangt onder andere van de hoogte van het systeem
en aantal bochtstukken af. De dimensionering en berekeningen van het afvoersysteem worden door de producent
van de installatie uitgevoerd, waarbij voor overdrukinstallaties (toestel van type B23P) de condities voor de vrije
uitstroomdruk aangegeven in de tabel "Technische gegevens", paragraaf 4.4, gerespecteerd moeten worden.
Opgelet: Het type B23P geldt alleen, als de ketel met een CE gekentekend rookgas-afvoersystem is
geïnstalleerd wat voldoet aan de norm EN1856-1 en als P is geclassificeerd (overdruk).
6.10.2. Uitvoering
De hoog-rendement-unit moet zo dicht mogelijk bij de schoorsteen worden geïnstalleerd. De aansluitleiding
tussen de hoog-rendement-unit en de schoorsteen moet met een licht oplopende helling worden geplaatst zodat
het gevormde condensaat uit het afvoerkanaal kan terugvloeien naar de condensopvangbak van de ketel. Deze
aansluiting moet uitgevoerd worden met zo weinig mogelijk bochten en veranderingen van doorlaat. De
verbinding van het schoorsteenkanaal met de ketel moet absoluut gas- en condensaatdicht zijn. Daarvoor is een
in de handel gebruikelijk koppelstuk (b.v. Straub-koppeling) het best geschikt. De afvoerinstallaties moeten niet
voorzien zijn van een eigen condensaatafvoerleiding. De condensaatafvoer van de VARINO GRANDE is groot
genoeg gedimensioneerd om alle gevormde condensaten en ook het regenwater probleemloos te kunnen
afvoeren.
Wanneer de rookgasleiding niet vervaardigd is uit materialen die bestand zijn tegen hoge temperaturen, moet in
de rookgasleiding een maximaalthermostaat tegen oververhitting worden geplaatst na de ketel. Deze kan als
optie geheel gemonteerd geleverd worden of door de schoorsteenfabrikant geleverd worden (regelthermostaten
zijn niet toegestaan). In het laatste geval moet het potentiaalvrij contact geleid worden over de voorziene
klemmen van de ketelregeling, waardoor een uitschakeling met vergrendeling van de brander bij oververhitting
gewaarborgd is (externe beveiligingen).
Het is aan te bevelen rookgasleidingen van kunststof te aarden, omdat deze tijdens het gebruik statisch
opgeladen worden.
6.10.3. Meetpunt voor de controle van de verbranding
In het afvoerkanaal moeten voor metingen van rookgas, temperatuur en druk meetpunten voorzien zijn conform de
overheidsvoorschriften (uitvoering door de schoorsteenfabrikant).
Maat- en constructiewijzigingen voorbehouden!
VARINO GRANDE 350 - 600
21
Editie 28.01.2022
© Copyright YGNIS AG CH-Ruswil