6.9.2.
Algemeen
Aansluiting op het net :
Stroomverbruik :
Interne bedrading :
Bedrading installatie :
Temperatuurvoelers :
6.9.3.
Montage van de voelers
Aftak- en contactdozen moeten vermeden worden, voeler- en laagspanningskabels moeten gescheiden van
netleidingen worden gelegd. Een eigen voelerkabel met maximumlengte 100 m, kabel 2x1 mm
gebruiken.
Leidinglengte :
tot
Leidinglengte :
tot
Leidinglengte :
tot 100 m
Buitenvoeler
Vertreksonde
Kamerafstandsbedieningen
Retoursonde, ketelsonde, maximaalthermostaat en thermostaat worden in de fabriek gemonteerd en bedraad
geleverd.
De O
-sonde word separaat meegeleverd en pas bij de inbedrijfstelling gemonteerd. Hierdoor worden eventuele
2
schaden aan de sonde tijdens de bouwperiode verhinderd.
Maat- en constructiewijzigingen voorbehouden!
VARINO GRANDE 350 - 600
Eenfasige wisselstroom 230 VAC +10%, 50 Hz +1% volgens EN50160.
Beveiliging maximaal 16 ampère (traag).
(Zie "Technische gegevens"). Let erop dat de afzonderlijke aansluitingen van de
pompen als er verwarmingsregelaars ingebouwd zijn het maximale stroomverbruik
niet mogen overschrijden. Nauwkeurige gegevens over de afzonderlijke
aansluitingen (pompen, mengkraan, enz.) zijn in het meegeleverde elektrische
schema te vinden.
De brander en alle bewakingscomponenten worden volledig bedraad geleverd.
Alle componenten die ter plaatse aan het apparaat moeten worden aangesloten,
zoals voelers, pompen, mengkranen en externe beveiligingsinrichtingen, moeten
aangesloten worden op de voorziene klemmenstrip van het schakelpaneel van de
ketel. De controleplicht en de verantwoording voor de correcte werking van door
anderen geleverde apparatuur liggen bij de installateur.
Alle in de bouw te monteren temperatuursensors (volgens de variant van het
ketelschakelpaneel) worden met montage instructies meegeleverd.
25 m
kabeldoorsnee :
50 m
kabeldoorsnee :
kabeldoorsnee :
Monteren op 2/3 van de gevelhoogte of ter hoogte van de eerste verdieping, maar
niet boven vensters of onder een afdak, bij voorkeur op de noord- of noordwestkant.
Directe zonbestraling is absoluut te vermijden. De plaatsing eventueel met de
verwarmingsontwerper afspreken.
Vertrek-contactsonde
Onmiddellijk na de pomp (ca 0,5 m) in het vertrekdeel van de verwarming of,
wanneer de pomp op de retour gemonteerd is, ongeveer 1,5 m na het mengorgaan
monteren.
Montage : Met bijgeleverde spanband op blanke buis, zonder warmtegeleidingspasta
monteren.
Vertrek-dompelsonde
Onmiddellijk na de pomp (ca 0,5 m) in het vertrekdeel van de verwarming of,
wanneer de pomp op de retour gemonteerd is, ongeveer 1,5 m na het mengorgaan
monteren.
Montage : In de buisbocht tegen de stroomrichting van het warmtemedium inbouwen.
In de woonkamer aan de binnenmuur monteren. Niet blootstellen aan zon of andere
warmtebronnen (schoorsteenmuur, bij een radiator, tocht, TV-toestel, lampen). Niet
afdekken met meubels of gordijnen, ca. 1,2 – 1,5 m boven de vloer monteren.
Installatiebuis tegen tocht afdichten. Alle kamersondes en afstandsbedieningen in
kamers zijn "actief" en dus direct aan de apparaatbus aangesloten. De kabellengte
van alle leidingen aan de apparaatbus mag niet groter zijn dan 200 m! Kabel 2x1
mm
2
litze niet afgeschermd, gescheiden van netleidingen leggen, aftak- en
contactdozen moeten vermeden worden.
0,25 mm
2
0,5 mm
2
1,0 mm
2
19
2
, niet afgeschermd
Editie 28.01.2022
© Copyright YGNIS AG CH-Ruswil