3) Leg het open uiteinde van de zak zo ver in het apparaat, dat de opening van
de zak zich in het midden binnen de onderste afdichtingsring 5 bevindt.
De zak mag maximaal tot aan de achterste begrenzingen 6 komen en
moet tussen de voorste begrenzingen 7 liggen. Wanneer de zak op een
van beide of beide begrenzingen 6/7 ligt, kan de zak niet correct worden
geseald:
OPMERKING
De zakopening moet glad op de sealdraad 4 liggen. Anders werkt het
►
sealen niet correct.
4) Sluit het deksel van het apparaat 1. De persafdichting q perst de zak op
de sealdraad 4, zodat er een gladde naad ontstaat. Let erop dat beide
hoeken van het apparaatdeksel 1 vastklikken. Druk ze zo nodig nog een
keer op de markeringen
vastklikt en vergrendeld is.
5) Druk op de toets
gereed is, knippert het indicatielampje r kort en gaat daarna uit.
OPMERKING
►
U kunt het sealen op elk gewenst moment afbreken door opnieuw op de
toets
uit.
SV 125 C3
en
r. Het indicatielampje r brandt. Zodra het sealen
r te drukken. Het indicatielampje r knippert en gaat daarna
omlaag, zodat het apparaatdeksel 1
NL │ BE
│
49
■