Installatie / inbouw
5.5
Motorbescherming
Een motorveiligheidsschakelaar of adequate motorbevei-
liging met een activeringskarakteristiek conform DIN VDE
0660 gebruiken.
De ingebouwde thermische beveiliging (bijv. NTC-weer-
standselement) zo in de motorbesturingkringen integreren,
dat het aanslaan van de thermische beveiliging leidt tot
uitschakeling van de motor.
Belangrijk!
Motorbeveiliging bij
- Direct aanloop op nominale motorspanning reguleren,
- Ster-driehoekaanloop aan de driehoekverbinding koppelen
en op maximaal 0,58-voudige nominale spanning instellen.
De motoren zijn standaard vanaf fabriek uitgerust met een
NTC-weerstandselement (zie hoofdstuk 5.7.1 Aansluiting
NTC-weerstandselement).
5.6
Controle van de draairichting
Bij de eerste inbedrijfsname en ook op iedere nieuwe
gebruiksplaats van draaistroompompen zorgvuldig een
draairichtingcontrole uitvoeren. Een foutieve draairichting
leidt tot een lager opgenomen vermogen en kan de pomp
beschadigen.
Gevaar!
Draaiende waaier kan leiden tot snij-
wonden en beknelling van handen en
armen.
Beveilig de pomp bij controle van de
draairichting.
Steek uw handen niet in de persflen-
zen of in de aanzuigopening van het
pomphuis.
32
Wees voorzichtig!
Droogloop van de pomp vernietigt de
mechanical seal!
Schakel de pomp na de start direct
weer uit.
Korttijdig inschakelen van de pomp van max. 3 s is zonder
gevaar voor droogloop mogelijk.
Bij een stuurinstallatie met meerdere pompen dient iedere
pomp afzonderlijk te worden getest.
Draairichting overeenkomstig de
draairichtingspijl op de typeplaat
van de pomp!
Belangrijk!
De ventilator van de motor moet in de richting van de klok
draaien.
Bij pompen van het type herborner.X-C de draairichting aan
de hand van het bedrijfspunt controleren.
5.6.1 Draairichting veranderen
De draairichting kan worden omgekeerd door het verwisselen
van twee fasen van de motorkabel.
5.7
Motor-aansluitschema's
Wees voorzichtig!
Een incorrect elektrisch schakeltype
leidt tot uitval van de elektromotor.
Let op het schakeltype.