Bij toestellen uitgerust met een elektronische ontsteking gaat u als volgt te werk:
druk de knop in en draai hem tegen de wijzers van de klok in tot aan het ontstekingssymbool;
steek de brander aan door op de ontstekingsknop te drukken.
Bij kookplaten uitgerust met een automatische ontsteking drukt u ook gewoon op de knop en draait
u die tot aan het ontstekingssymbool.
Het ontstekingssysteem zal vonken blijven genereren zolang de regelknop ingedrukt blijft.
Begint de brander niet binnen 5 seconden te branden, dan moet u de knop naar de stand O draaien
en de handeling herhalen.
Bij modellen uitgerust met een veiligheidskraan (die de gastoevoer afsnijdt als de vlam ongewild zou
doven) worden de branders ontstoken zoals hierboven beschreven, maar daarbij moet u met de
nodige waakzaamheid te werk gaan.
Voordat u de gaskookplaat inschakelt, moet u ervoor zorgen dat de branders en de branderkappen
correct zijn aangebracht op hun juiste plaats.
ALGEMEEN ADVIES
Voor een optimaal resultaat gebruikt u kookpotten met een vlakke bodem. De grootte van de bodem
moet als volgt overeenstemmen met de gasbranderkant. Tabel A.
Brandertype
AUX Hulpbrander
SR
Halfsnelle brander
R
Snelle brander
Tabel A
Bij kleinere potten moet de gasbrander worden afgesteld zodat de vlam niet langs de kanten van de
pan uitkomt. Potten met een concave of convexe bodem mogen niet worden gebruikt.
WAARSCHUWING: Als een vlam ongewild is gedoofd, draait u de knop naar de UIT‐stand en moet u
minstens 1 minuut wachten alvorens de brander opnieuw te ontsteken.
Indien het na verloop van tijd moeilijker wordt om de gaskranen te draaien, moet u ze smeren.
Deze handeling mag enkel worden uitgevoerd door gekwalificeerde servicetechnici.
3.2 GEBRUIK VAN HET KOOKVLAK MET ELEKTRISCHE KOOKPLATEN
Draai de knop in de stand voor de vereiste temperatuur van de kookplaat. Het indicatorlampje van
de kookplaat licht op en de kookplaat begint op te warmen.
Zodra u gedaan hebt met koken, draait u de knop in de stand "O" (Figuur 10). Laat de kookplaat nooit
ingeschakeld zonder kookpot erop. De diameter en de bodem van de gebruikte pan zijn van
essentieel belang. De maximale diameter van de panbodem is 14 cm, en de bodem moet vlak zijn.
Laat de kookplaat bij het eerste gebruik gedurende 5 minuten opwarmen voordat u er een pan op
plaatst. Op die manier kan de hittebestendige laag van de plaat hard worden (door verbranding).
Gebruik een natte doek en een reinigingsmiddel om de warme platen schoon te maken. Tracht
voedselresten op de hete plaat niet te verwijderen met een mes of met een ander hard, scherp
voorwerp.
Zet de kookplaat na het schoonmaken enkele ogenblikken aan zodat ze kan drogen. Ze mag echter
niet te lang ingeschakeld blijven zonder dat er een pan op staat.
Diam. pan/pot (cm)
12 – 18
18 – 24
24 – 26