2.2 GASAANSLUITING
Deze instructies zijn bestemd voor gekwalificeerd personeel; de installatie van het toestel moet
steeds gebeuren in overeenstemming met de relevante nationale standaard. (Enkel voor het UK: de
installatie/aansluiting van gastoestellen mag bij wet enkel worden uitgevoerd door een
installateur met het 'Gas Safe'‐label)
Bij alle werkzaamheden moet vooraf de elektriciteitstoevoer worden onderbroken.
Op het typeplaatje op de kookplaat wordt vermeld voor welk soort gas het toestel is ontworpen. De
aansluiting op het gasnet of de gasfles moet worden uitgevoerd nadat is gecontroleerd dat het
toestel wel degelijk afgesteld is voor het type gas dat zal worden aangevoerd. Als het toestel niet
correct is afgesteld, verwijzen wij naar de instructies in de volgende paragrafen over het wijzigen van
de gasinstellingen.
Bij vloeibaar gas (gas uit gasflessen) dient u drukregelaars te gebruiken die voldoen aan de relevante
nationale standaarden.
Gebruik enkel buizen, sluitringen en dichtingsringen die voldoen aan de relevante nationale
standaarden.
Bij sommige modellen wordt een conisch verbindingsstuk meegeleverd dat bestemd is voor de
installatie in landen waar dit soort verbinding verplicht is; in afbeelding 8 laten we zien hoe u de
verschillende verbindingstypes kunt herkennen (CY = cilindrisch, CO = conisch). In alle gevallen moet
het cilindrische gedeelte van het verbindingsstuk met de kookplaat worden verbonden.
Bij aansluiting van de kookplaat op het gasnet met behulp van flexibele slangen moet u ervoor
zorgen dat de maximale lengte van de slang tussen de contactdoos en de aansluiting op de kookplaat
niet meer dan 2 meter bedraagt.
Om mogelijke schade aan de kookplaat te vermijden, dient u de installatie uit te voeren in de
onderstaande volgorde (afbeelding 6):
1) Assembleer de onderdelen in de aangeduide volgorde:
A: 1/2 mannelijke adapter cilindrisch
B: 1/2 dichting
C: 1/2 vrouwelijke gasadapter conisch‐cilindrisch of cilindrisch‐cilindrisch
2) Span de verbindingsstukken aan met het spantoestel, en vergeet niet om de buizen in de juiste
positie te draaien.
3) Bevestig fitting C aan het toevoerpunt van het gasnet met behulp van een stevige koperen buis
of een flexibele stalen buis.
BELANGRIJK: controleer de buisaansluitingen een laatste maal op lekken met behulp van een
zeepoplossing. GEBRUIK NOOIT EEN VLAM. Zorg er ook voor dat de flexibele buis niet in contact
kan komen met een bewegend onderdeel van de kast (bv. een lade) en dat ze niet op een plaats
ligt waar ze beschadigd kan raken.