Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Advertenties

KOOKPLATEN 
GEBRUIKSINSTRUCTIES 
 
 
 
1. INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR 
 
Een huishoudapparaat installeren kan een complexe aangelegenheid zijn die, als ze niet correct 
wordt uitgevoerd, de veiligheid van de consument in het gedrang kan brengen. Om die reden moet 
deze taak worden uitgevoerd door een professioneel gekwalificeerd persoon, die die taak kan 
uitvoeren in overeenstemming met de geldende technische voorschriften. Als dit advies niet in 
acht wordt genomen en de installatie wordt uitgevoerd door een niet‐gekwalificeerd persoon, 
wijst de fabrikant alle verantwoordelijkheid af voor enig technisch defect aan het product, 
ongeacht of dat defect al dan niet leidt tot materiële schade of lichamelijk letsel. 
 
1.1 INBOUW 
 
De kookplaat kan worden ingebouwd in ieder werkblad dat bestand is tegen temperaturen tot 100°C 
en 25 tot 45 mm dik is. De afmetingen van de in het werkblad uit te snijden uitsparing zijn vermeld in 
Figuur 2. 
Wordt de kookplaat geïnstalleerd tussen twee kasten, dan moet de afstand tussen de kookplaat en 
de kasten minstens 15 cm bedragen (zie Figuur 4); de afstand tussen de kookplaat en de achterwand 
moet minstens 5,5 cm bedragen. 
De afstand tussen de kookplaat en enig ander apparaat of toestel erboven (bv. een afzuigkap) mag 
niet minder dan 70 cm bedragen (Figuur 4). 
Wanneer de ruimte tussen de ingebouwde kookplaat en de lege ruimte eronder toegankelijk is, moet 
een scheidingswand in isolerend materiaal worden geplaatst (hout of een gelijkaardig materiaal) 
(Figuur 3). 
Belangrijk: de illustratie in Figuur 1 laat zien hoe het dichtingsmateriaal moet worden aangebracht. 
 
De kookplaateenheid wordt geïnstalleerd door de meegeleverde bevestigingsklemmen aan te 
brengen in de openingen onderaan de eenheid. 
 
Als een kookplaat van 60 cm wordt geïnstalleerd boven een oven die niet is voorzien van een 
ventilatorkoelsysteem, raden we aan om in het inbouwmeubilair de nodige openingen te maken, 
zodat een correcte luchtcirculatie kan worden verzekerd. 
Deze openingen moeten minstens 300 cm² groot zijn en moeten worden aangebracht zoals 
weergegeven in Figuur 5. 
 
 
1.2 JUISTE LOCATIE 
 
Dit toestel moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de geldende voorschriften en mag 
enkel worden gebruikt op goed verluchte locaties. Voordat u dit toestel gebruikt, moet u de 
instructies aandachtig lezen. 
 
 
2. ELEKTRISCHE AANSLUITING (ENKEL VOOR UK) 
 
Waarschuwing: dit toestel moet worden geaard. 

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Candy CPG75SPX

  • Pagina 1 KOOKPLATEN  GEBRUIKSINSTRUCTIES        1. INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR    Een huishoudapparaat installeren kan een complexe aangelegenheid zijn die, als ze niet correct  wordt uitgevoerd, de veiligheid van de consument in het gedrang kan brengen. Om die reden moet  deze taak worden uitgevoerd door een professioneel gekwalificeerd persoon, die die taak kan  uitvoeren in overeenstemming met de geldende technische voorschriften. Als dit advies niet in  acht wordt genomen en de installatie wordt uitgevoerd door een niet‐gekwalificeerd persoon,  wijst de fabrikant alle verantwoordelijkheid af voor enig technisch defect aan het product,  ongeacht of dat defect al dan niet leidt tot materiële schade of lichamelijk letsel.    1.1 INBOUW    De kookplaat kan worden ingebouwd in ieder werkblad dat bestand is tegen temperaturen tot 100°C  en 25 tot 45 mm dik is. De afmetingen van de in het werkblad uit te snijden uitsparing zijn vermeld in  Figuur 2.  Wordt de kookplaat geïnstalleerd tussen twee kasten, dan moet de afstand tussen de kookplaat en  de kasten minstens 15 cm bedragen (zie Figuur 4); de afstand tussen de kookplaat en de achterwand  moet minstens 5,5 cm bedragen.  De afstand tussen de kookplaat en enig ander apparaat of toestel erboven (bv. een afzuigkap) mag  niet minder dan 70 cm bedragen (Figuur 4).  Wanneer de ruimte tussen de ingebouwde kookplaat en de lege ruimte eronder toegankelijk is, moet  een scheidingswand in isolerend materiaal worden geplaatst (hout of een gelijkaardig materiaal)  (Figuur 3).  Belangrijk: de illustratie in Figuur 1 laat zien hoe het dichtingsmateriaal moet worden aangebracht.    De kookplaateenheid wordt geïnstalleerd door de meegeleverde bevestigingsklemmen aan te  brengen in de openingen onderaan de eenheid.    Als een kookplaat van 60 cm wordt geïnstalleerd boven een oven die niet is voorzien van een  ventilatorkoelsysteem, raden we aan om in het inbouwmeubilair de nodige openingen te maken,  zodat een correcte luchtcirculatie kan worden verzekerd.  Deze openingen moeten minstens 300 cm² groot zijn en moeten worden aangebracht zoals  weergegeven in Figuur 5.      1.2 JUISTE LOCATIE ...
  • Pagina 2: Elektrische Aansluiting

    Dit toestel is enkel bestemd voor huishoudelijk gebruik. De aansluiting op het stroomnet moet  worden uitgevoerd door een bevoegde elektricien, die ervoor moet zorgen dat alle geldende  voorschriften met betrekking tot dergelijke installaties worden nageleefd.  Het toestel mag enkel worden aangesloten aan een stroompunt met een aangepast vermogen, een  contactdoos met 3 pinnen van 13 A is niet geschikt. Er moet een schakelaar met twee polen voorzien  worden en het circuit moet over de nodige zekeringsbescherming beschikken. Voor meer details over  de stroomvereisten van uw individuele product verwijzen we naar de gebruiksinstructies en het  typeplaatje bevestigd op het toestel. Wanneer het gaat om een inbouwproduct en u een langere  kabel wenst te gebruiken dan de meegeleverde kabel, raden we aan om een hittebestendige kabel  met een aangepast nominaal vermogen te gebruiken.    De bedrading moet als volgt op het elektriciteitsnet worden aangesloten:  AANSLUITING  AAN DE KLEM  Groene & gele draad  aardaansluiting  Blauwe draad  neutrale aansluiting  Bruine draad  stroomaansluiting    Opm.: we zijn er geen voorstander van om aardlekvoorzieningen te gebruiken met elektrische  kooktoestellen geïnstalleerd op stroompunten, wegens de “storende uitvallen” die zich daarbij  kunnen voordoen. We herinneren er nogmaals aan dat het toestel correct geaard moet zijn; de  fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af voor schade die voortvloeit uit een incorrecte elektrische  installatie.    2.1 ELEKTRISCHE AANSLUITING  Controleer de gegevens op het typeplaatje dat is aangebracht aan de buitenkant van de eenheid, om  te verzekeren dat het toevoer‐ en ingangsvoltage correct zijn.  Vóór de aansluiting dient u het aardingssysteem te controleren.  Dit toestel moet volgens de wet geaard zijn. Als niet is voldaan aan dit voorschrift, kan de fabrikant  niet aansprakelijk worden gehouden voor enige schade aan personen of eigendommen. Als er nog  geen stekker is aangebracht, dient u een stekker aan te brengen die overeenstemt met de lading  vermeld op het typeplaatje. De aardingsdraad is geel/groen van kleur. De stekker moet altijd  bereikbaar zijn.  Waar de kookplaat rechtstreeks aangesloten wordt op het elektriciteitsnet, moet een  stroomonderbreker worden geïnstalleerd.    Is de voedingskabel beschadigd geraakt, dan moet hij door een gekwalificeerde technicus worden  vervangen om mogelijke risico’s te voorkomen. ...
  • Pagina 3: Gasaansluiting

        2.2 GASAANSLUITING    Deze instructies zijn bestemd voor gekwalificeerd personeel; de installatie van het toestel moet  steeds gebeuren in overeenstemming met de relevante nationale standaard. (Enkel voor het UK: de  installatie/aansluiting van gastoestellen mag bij wet enkel worden uitgevoerd door een  installateur met het ‘Gas Safe’‐label)    Bij alle werkzaamheden moet vooraf de elektriciteitstoevoer worden onderbroken.    Op het typeplaatje op de kookplaat wordt vermeld voor welk soort gas het toestel is ontworpen. De  aansluiting op het gasnet of de gasfles moet worden uitgevoerd nadat is gecontroleerd dat het  toestel wel degelijk afgesteld is voor het type gas dat zal worden aangevoerd. Als het toestel niet  correct is afgesteld, verwijzen wij naar de instructies in de volgende paragrafen over het wijzigen van  de gasinstellingen.    Bij vloeibaar gas (gas uit gasflessen) dient u drukregelaars te gebruiken die voldoen aan de relevante  nationale standaarden.     Gebruik enkel buizen, sluitringen en dichtingsringen die voldoen aan de relevante nationale  standaarden.    Bij sommige modellen wordt een conisch verbindingsstuk meegeleverd dat bestemd is voor de  installatie in landen waar dit soort verbinding verplicht is; in afbeelding 8 laten we zien hoe u de  verschillende verbindingstypes kunt herkennen (CY = cilindrisch, CO = conisch). In alle gevallen moet  het cilindrische gedeelte van het verbindingsstuk met de kookplaat worden verbonden.    Bij aansluiting van de kookplaat op het gasnet met behulp van flexibele slangen moet u ervoor  zorgen dat de maximale lengte van de slang tussen de contactdoos en de aansluiting op de kookplaat  niet meer dan 2 meter bedraagt.    Om mogelijke schade aan de kookplaat te vermijden, dient u de installatie uit te voeren in de  onderstaande volgorde (afbeelding 6):    1) Assembleer de onderdelen in de aangeduide volgorde:   A: 1/2 mannelijke adapter cilindrisch  B: 1/2 dichting  C: 1/2 vrouwelijke gasadapter conisch‐cilindrisch of cilindrisch‐cilindrisch    2) Span de verbindingsstukken aan met het spantoestel, en vergeet niet om de buizen in de juiste ...
  • Pagina 4: De Kookplaat Aanpassen Aan De Verschillende Soorten Gas

    Waarschuwing: Indien u gas ruikt in de buurt van dit toestel, moet u de gastoevoer meteen afsluiten  en de technicus verwittigen. Ga niet op zoek naar een lek met behulp van een naakte vlam.    2.3 DE KOOKPLAAT AANPASSEN AAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN GAS    Om de kookplaat aan te passen voor gebruik met verschillende soorten gas, dient u de onderstaande  instructies te volgen:   verwijder de roosters en de branders;   steek een zeshoekig spantoestel (7 mm) in de branderhouder (Figuur 7);   schroef de injector los en vervang die door een andere injector aangepast aan het te gebruiken  gas (zie tabel met soorten gas).      2.4 DE MINIMALE VLAM AFSTELLEN    Na het aansteken van de branders draait u de regelknop in de minimuminstelling, waarna u de knop  verwijdert (dit kan eenvoudig door een lichte druk uit te oefenen).    Met behulp van een kleine schroevendraaier van het type “aansluitklem” kan de stelschroef worden  ingesteld zoals in Figuur 9. Door de schroef met de wijzers van de klok mee te draaien, wordt de  gastoevoer verminderd, draait u de schroef tegen de wijzers van de klok in, dan wordt de gastoevoer  vermeerderd. Via deze aanpassingen verkrijgt u een vlam van ca. 3 tot 4 mm lang. Vervolgens brengt  u de regelknop opnieuw aan.    Bij toevoer van vloeibaar gas (LPG) moet de schroef voor het instellen van de waakvlam (met de  wijzers van de klok mee) naar de eindstop worden gedraaid.    Zodra u de nieuwe gasinstelling hebt uitgevoerd, vervangt u het oude gastypeplaatje op uw toestel  door het plaatje (meegeleverd met de kookplaat) dat overeenkomt met het type gas waarvoor u de  kookplaat net hebt afgesteld.      3. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT – GEBRUIKSINSTRUCTIES    Dit toestel mag enkel worden gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is, met name  huishoudelijk koken; elke andere toepassing zal worden beschouwd als onjuist gebruik en kan dan  ook gevaren inhouden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enige schade of  verlies die voortvloeien uit dergelijk onjuist gebruik. ...
  • Pagina 5: Algemeen Advies

    Bij toestellen uitgerust met een elektronische ontsteking gaat u als volgt te werk:   druk de knop in en draai hem tegen de wijzers van de klok in tot aan het ontstekingssymbool;   steek de brander aan door op de ontstekingsknop te drukken.  Bij kookplaten uitgerust met een automatische ontsteking drukt u ook gewoon op de knop en draait  u die tot aan het ontstekingssymbool.  Het ontstekingssysteem zal vonken blijven genereren zolang de regelknop ingedrukt blijft.  Begint de brander niet binnen 5 seconden te branden, dan moet u de knop naar de stand O draaien  en de handeling herhalen.  Bij modellen uitgerust met een veiligheidskraan (die de gastoevoer afsnijdt als de vlam ongewild zou  doven) worden de branders ontstoken zoals hierboven beschreven, maar daarbij moet u met de  nodige waakzaamheid te werk gaan.    Voordat u de gaskookplaat inschakelt, moet u ervoor zorgen dat de branders en de branderkappen  correct zijn aangebracht op hun juiste plaats.    ALGEMEEN ADVIES  Voor een optimaal resultaat gebruikt u kookpotten met een vlakke bodem. De grootte van de bodem  moet als volgt overeenstemmen met de gasbranderkant. Tabel A.    Brandertype  Diam. pan/pot (cm)  AUX  Hulpbrander  12 – 18  SR  Halfsnelle brander  18 – 24  R  Snelle brander  24 – 26  Tabel A    Bij kleinere potten moet de gasbrander worden afgesteld zodat de vlam niet langs de kanten van de  pan uitkomt. Potten met een concave of convexe bodem mogen niet worden gebruikt.    WAARSCHUWING: Als een vlam ongewild is gedoofd, draait u de knop naar de UIT‐stand en moet u  minstens 1 minuut wachten alvorens de brander opnieuw te ontsteken.    Indien het na verloop van tijd moeilijker wordt om de gaskranen te draaien, moet u ze smeren. ...
  • Pagina 6: Onderhoud En Reiniging

    Positie  Vermogen (Watt)  Vermogen (Watt)  Uitleg  0  0  0  Uit  1  100 W  135 W  Verwarmen  2   180 W  220 W  Koken op lage temperatuur  3   250 W  300 W  Koken op lage temperatuur  4  500 W  850 W  Bereiden, braden, koken  5  750 W  1150 W  Bereiden, braden, koken  6  1000 W  1500 W  Bereiden, braden, koken      Geschiktheid van kookpannen (Figuur 11)  Bedenk steeds dat grotere pannen ook grotere verwarmingsoppervlakken hebben.  Met dergelijke pannen kan voedsel sneller bereid worden dan in pannen met een kleiner  verwarmingsoppervlak.  Gebruik altijd een pan waarvan de afmetingen in verhouding overeenstemmen met de hoeveelheid  voedsel die u wenst te bereiden. Om spatten te vermijden, gebruikt u best geen te kleine pannen,  vooral bij voedsel waarvoor veel vloeistof nodig is. Wanneer u een te grote pan gebruikt voor snel te ...
  • Pagina 7: Dienst Na Verkoop

    Voor het schoonmaken van geëmailleerde, gelakte of verchroomde delen dient u warm zeepwater of  een niet‐bijtend reinigingsmiddel te gebruiken. Voor delen in roestvrij staal gebruikt u een  aangepaste reinigingsoplossing.    De branders kunnen worden schoongemaakt met zeepwater. Om hun originele glans te herstellen,  gebruikt u een huishoudelijk reinigingsmiddel voor roestvrij staal. Na het schoonmaken droogt u de  branders af en plaatst u ze terug.  Het is belangrijk dat de branders correct worden teruggeplaatst.      5. DIENST NA VERKOOP    Voordat u contact opneemt met een servicetechnicus dient u het volgende te controleren:   de stekker is correct ingebracht en voorzien van de nodige zekering;   er is geen probleem met de gastoevoer.    Indien u de oorzaak niet kunt ontdekken:  Schakel het toestel uit en neem contact op met het servicecentrum. TRACHT HET PROBLEEM NIET  ZELF TE VERHELPEN.      6. BESCHERMING VAN HET MILIEU    Dit apparaat is gemarkeerd volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte  elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).  Door dit toestel correct te verwijderen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de  gezondheid van de mens te voorkomen, die zich anders bij een onjuiste verwerking van het  afgedankte product zouden kunnen voordoen.  Het symbool op het product geeft aan dat dit product niet behandeld mag worden als huishoudelijk  afval. In plaats daarvan moet het worden ingeleverd bij een inzamelpunt voor de recycling van  elektrische en elektronische apparatuur.  De verwerking van het afval moet gebeuren in overeenstemming met de plaatselijke  milieuvoorschriften inzake afvalverwerking.   Voor meer informatie over de behandeling, recuperatie en recycling van dit product neemt u contact  op met uw plaatselijk gemeentebestuur, de dienst voor het huishoudelijk afvalbeheer of de winkel  waar u het toestel hebt gekocht.    Verklaring van overeenstemming: Wat betreft de onderdelen die bedoeld zijn om in contact te  komen met voedsel, voldoet dit toestel aan de voorschriften vermeld in de Europese richtlijnen ...
  • Pagina 8: Inbouwkookplaten

    INBOUWKOOKPLATEN  1  2  Brander  4 gas  3 gas  R / 2SR / AUX  R / SR / AUX / E  Type / referentie  S60 / HBGS  S60 / HBGS  Vlambeveiliging  JA  JA  Hulpbrander (AUX diam. 50 mm)  1  1  Elektrische kookplaat  ‐  1  Halfsnelle brander (SR diam. 75 mm)  2  1  Snelle brander (R diam. 100 mm)  1  1  Geïnstalleerd type gas / vermogen  Gasvermogen  7,1 kW  5,4 kW  G 20/20 mbar (methaan)  676 l/h  514 l/h  G 30/28‐30 mbar (LPG)  516 g/h  393 g/h  Installatieklasse  3  3  Voltage / frequentie V/ Hz  220‐240 V / 50‐60 Hz ...

Inhoudsopgave