8.
Klik op de knop OK om de mediakeuzen op te slaan.
9.
Klik op de knop OK om de eigenschappen op te slaan.
10.
Verzend de taak naar de printer.
Windows 2000 en Windows NT (PS/PCL5e):
1.
Kies Bestand en vervolgens Afdrukken in de toepassing.
2.
Kies het Xerox N4525-printerstuurprogramma.
3.
Open het dialoogvenster Eigenschappen.
4.
Klik op Printing Preferences (Afdrukvoorkeuren).
5.
Kies het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit).
6.
Kies in de keuzelijst Media de optie Transparencies
(Transparanten).
7.
Klik op de knop OK om de eigenschappen op te slaan.
8.
Verzend de taak naar de printer.
Windows NT (PCL6):
1.
Kies Bestand en vervolgens Afdrukken in de toepassing.
2.
Kies het Xerox N4525-printerstuurprogramma.
3.
Open het dialoogvenster Eigenschappen.
4.
Kies het tabblad Advanced (Geavanceerd).
5.
Kies onder Paper/Output (Papier/uitvoer) de optie Media.
6.
Kies onderin het dialoogvenster de optie Transparency (Transparant).
7.
Klik op de knop OK om de eigenschappen op te slaan.
8.
Verzend de taak naar de printer.
Richtlijnen voor het afdrukken op transparanten:
Gebruik Xerox-transparanten. Raadpleeg pagina 8 voor
I
informatie.
Het gebruik van de afwerkeenheid voor transparanten wordt
I
afgeraden.
56
DocuPrint N4525 Netwerk Laser Printer