AANVULLENDE WARMTEOPWEKKER
Verwarmingsmodus
In de verwarmingsmodus kan alleen ZWE1 van de master-warm-
tepomp worden ingeschakeld. De overeenkomstige instellingen
moeten op de master-warmtepomp worden uitgevoerd.
ZWE1 Type: E-element
ZWE1 Functie: Verw en Tw
ZWE1 wordt ingeschakeld na tweemaal de HR tijd nadat de laat-
ste compressor is ingeschakeld.
De buitentemperatuurvrijgave ZWE1 is uitgeschakeld voor de
master-warmtepomp.
Warmtapwaterbereiding
Voor de warmtapwaterbereiding kan ZWE2 worden ingeschakeld
op de betreffende slave-warmtepomp. De overeenkomstige in-
stellingen moeten op de desbetreffende slave-warmtepomp wor-
den uitgevoerd.
ZWE1 Type: E-element
ZWE1 Functie: Verw en Tw
ZWE2 Type: E-element
ZWE2 Functie: Tapwater
MENGGROEPEN
Elke warmtepomp in de regelcombinatie kan onafhankelijk de
menggroepen regelen. De instellingen voor deze menggroepen
moeten op de desbetreffende warmtepomp worden uitgevoerd.
ENERGIMENGDE EN ENERGY INPUT
Energiemeting en de berekening van de gebruikte energie wor-
den afzonderlijk uitgevoerd voor elke individuele warmtepomp
die in regelcombinatie werkt.
De energiemengde en de gebruikte energie moeten worden op-
geroepen bij elke individuele warmtepomp die in regelcombina-
tie werkt.
pagina 20, "Energie oproepen" en pagina 20, "Gebruikte
energie oproepen"
42
PROGRAMMA-ONDERDEEL SELECTEREN
Het programmaonderdeel "Parallelbedrijf" moet door bevoegd
servicepersoneel tijdens de inbedrijfstelling worden ingesteld.
Parallelbedrijf
Sla de instellingen.
Als de warmtepomp als een "Master" gedefinieerd, verschijnt dit
symbool
op het navigatiescherm:
Als de warmtepomp als een "Slave" gedefinieerd, verschijnt dit
symbool
op het navigatiescherm:
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055300iNL – 2.0 | ait-deutschland GmbH
Slechts een van de met elkaar
verbonden warmtepompen mag als
"Master" worden ingesteld.
Voor alle andere warmtepompen moet
hier "Slave" worden ingesteld.