HOOFDSTUK 2.
VOORBEREIDING EN CONTROLE
2.5 VOOR ELK GEBRUIK:
•
Controleer of alle handleidingen zich in de hiervoor bestemde
weerbestendige ruimte bevinden aan boord van de machine.
•
Controleer of de typeplaat met het serienummer van de
hoogwerker en alle veiligheidslabels op hun plaats, intact en
leesbaar zijn.
•
Controleer de machine om er zeker van te zijn dat er geen
afwijkingen, storingen of niet geautoriseerde wijzigingen, t.o.v.
de oorspronkelijke machinestaat bij de levering, aanwezig zijn.
•
Controleer het platform en de reling van de hoogwerker;
controleer of het hek werkt en correct op automatische wijze
sluit.
•
Controleer het waterpeil in de accu's en controleer of er geen
lekken aanwezig zijn. De kabels moeten op correcte wijze met
de klemmen verbonden zijn; er mag geen corrosie aanwezig
zijn.
•
Controleer en test de werking van alle veiligheidsinrichtingen en
beveiligingen voor het personeel.
•
Controleer of de wielbanden geen schade, ontvelling of diepe
sneden vertonen. Controleer of er geen vuil aan de wielen
hangt.
•
Voer een visuele controle uit op de hydraulische, elektrische en
mechanische onderdelen — check voor elk onderdeel of alle
delen aanwezig zijn, niet losgekomen zijn en stevig vastzitten.
Controleer of ze geen zichtbare schade vertonen, lekken of
overmatige slijtage.
•
Controleer de eventuele aanwezigheid van losgekomen draden
of kabels die onder de basis hangen.
•
Controleer
de
werking
(sleutelschakelaar) op het schakelbord.
•
Controleer
de
werking
van
noodtoestanden, zowel de noodknop op de besturing aan boord
van de machine als de noodknop op het schakelbord.
•
Controleer en test de werking van de mechanische nooddaling.
16
van
de
hoofdschakelaar
de
paddenstoelknop
voor
2.6 FUNCTIONELE CONTROLE
Na de "volledige controle"moet een functionele controle van alle inrichtingen
uitgevoerd worden op de grond en op een hoger niveau waar geen obstakels
aanwezig zijn.
Voor verdere instructies inzake de werking kunt u het hoofdstuk 3 in deze
handleiding raadplegen.
WAARSCHUWING
IF THE MACHINE DOES NOT FUNCTION PROPERLY, TURN IT OFF IM-
MEDIATELY. NOTIFY THE PERSONNEL ASSIGNED TO MAINTENANCE
OF THE PROBLEM. DO NOT USE THE MACHINE UNTIL IT HAS BEEN
DECLARED SUITABLE FOR SAFE OPERATION.
Elementen van de functionele controle
1. Voer de aangeduide werkzaamheden uit middels de besturingen aan de
grond en zonder lasten op de hoogwerker.
a. Activeer de besturingen op de grond voor stijgen en dalen van het
platform.
b. Verzeker u ervan dat alle machinefuncties gedeactiveerd zijn
wanneer de Nooddrukknop wordt ingedrukt.
c. Controleer de correcte werking van de klep voor manuele daling.
2.
From the platform command panel, perform the following operations:
a.
Hef en daal het platform meerdere keren van 0,61 naar 0,92 m
(van 2 naar 3 ft). Controleer of het stijgen en dalen van het
platform regelmatig gebeurt. Check en controleer of bij het
verhogen van de bak het aandrijven in automatische langzame
veiligheidssnelheid wordt geactiveerd (alleen voor LUI PK) en of
de remontgrendeling wordt uitgeschakeld (alleen voor LUI MINI
P.A.)
b.
Actuate all of the functions and check and verify the correct
operation of all of the limit switches, the general emergency
switches and the actuation switches.
c.
Voertuigremmen - (alleen voor LUI PK). Rij met het voertuig op
een helling (zonder het nominaal vermogen voor werking op
een helling te overschrijden) en stop het voertuig om te
controleren of de remmen op de helling het voertuig kunnen
tegenhouden.
17