18
Buitentemperatuurvoeler
De buitentemperatuurvoeler (15) moet in de schaduw
op een muur op het noorden of noordwesten worden
geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden
beïnvloed door de zon. De voeler wordt aangesloten
op klemmenstrook X1:1 en X1:2 op de EBV-kaart (2).
Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm
Indien de bedrading van de buitentemperatuurvoeler
in de nabijheid van een krachtstroomkabel komt te
liggen, moet een afgeschermde kabel worden
gebruikt. Een eventuele kabelbuis dient te worden
afgedicht om condens- en of regenwater in de behuiz-
ing van de buitentemperatuurvoeler te voorkomen.
Buitentemperatuurvoeler
Temperatuurvoeler voor
warmtapwater
De geleverde voeler wordt met een 2-aderige kabel
aangesloten op posities X4.11 en X4.12 van de klem-
menstrook op de EBV-kaart (2). De voeler wordt zover
mogelijk in de dompelbuis van de VPA-boiler
geschoven (contact pasta).
X4
Elektrische aansluiting
2
.
Warmtapwater, mantel
FIGHTER 1120
Temperatuurvoeler voor vaste
temperatuurregeling
Bij deze aansluitmogelijkheid moeten de witte connec-
tor (print, rechts onder) voor de aanvoerleidingstem-
peratuurvoeler (FG) en retourvoeler (RG) worden los-
gekoppeld.
De aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) wordt in
de dompelbuis in de accumulator/VPA geplaatst en
aangesloten op de klemmen X4:15—16.
De aanwezige retourvoeler (RG) wordt losgekoppeld
van de witte connector en aangesloten op X4:13-14.
Zie koppelingsoptie 4.
X4
Externe compensatie
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld
een kamerthermostaat (accessoire) of een schakelk-
lok, kan de aanvoertemperatuur en daarmee ook de
temperatuur in de ruimte tijdelijk of periodiek worden
verhoogd of verlaagd. Aansluiten op klemmenstrook
X1:3 en X1:4 op de EBV-kaart (2). Zie Menu 2.5 voor
instellingen.
Compensatie extern 1
X1
2
X4
Aanvoerleidingstemperatuur
voeler (FG)
Retourvoeler (RG)