Afbeelding 3 geeft de locatie van de verschillende operationele
bedieningseigenschappen van de MQ SP2 CE‑zaag weer. Ei‑
genschappen zijn afhankelijk van het specifiek geselecteerde
zaagmodel. De functie van elke consolecomponent of indicator
wordt hieronder uitgelegd:
1.
Handgrepen – Gebruikt om te sturen en om de SP2 CE‑zaag
te duwen tijdens de snijwerkzaamheden. De handgreep kan
omlaag worden geklapt tijdens transport.
Versnellingshendel activeren/deactiveren – Bedient de
2.
snelheden voor zelfrijdende werkzaamheden met vooruit
en achteruit. Levert positief neutraal voor het starten van
de motor. Plaats de versnellingshendel geactiveerd/gede‑
activeerd ALtIJD in de geactiveerde positie voordat u de
versnellingshendel instelt (alleen zelfrijdende modellen).
Krukashandgreep omhoog/omlaag – Oriënteert de zaag
3.
fysiek (omhoog of omlaag) afhankelijk van de aandrijfrichting
(rechtsom of linksom). Door de hendel rechtsom te draaien,
brengt u de zaag omlaag als u de zaag linksom draait, brengt
u de zaag omhoog.
4.
Versnellingshendel activeren/deactiveren – Voorwaartse
vergrendelingspositie activeert de transmissie. Achter‑
waartse vergrendelingspositie deactiveert de transmissie
vanaf de achteras en maakt "vrijsturen" (alleen zelfsturende
modellen) mogelijk.
Watertank – Een watertank met een capaciteit van 18,95
5.
liter (5 gallon) levert water voor het zaagblad tijdens kortdu‑
rende snijapplicaties of als een continu stromende waterbron
niet beschikbaar is.
Water AAN/UIt klep – AAN positie opent de klep en zorgt
6.
voor de watertoevoer vanuit de bron door de waterslang van
de zaag. UIt positie sluit de klep en stopt de watertoevoer.
PAGINA 14 — MQ SP2 CE-ZAAG — GEBRUIKSHANDLEIDING & ONDERDELEN — REV. #6 (09/08/06)
MQ SP2 CE-ZAAG — BELANGRIJKE COMPONENtEN
Afbeelding 3. SP2 CE-zaag Belangrijke componenten
Hydraulische aandrijftransmissie - Zorgt voor de voor‑
7.
waartse en achterwaartse beweging van de zaag met ge‑
bruik van de versnellingshendel vooruit/achteruit (alleen
zelfrijdende modellen).
Zaagbladbeveiliging – Beveiligt het zaagblad tijdens snij‑
8.
werkzaamheden en maakt het mogelijk om waterslangen
aan te sluiten op de beveiliging voor natsnijden.
9.
Riemafdekking – Bedekt de aandrijfasriem, motoraandrijfrol
en de hydraulische transmissieriem (alleen op zelfrijdende
modellen).
10. Aandrijfasrolbeveiliging – Bedekt de aandrijfasrol.
11. Achterwielen – Hiermee kan de zaag over de grond rollen.
Op zelfrijdende modellen worden de achterwielen gedraaid
door de spievertandingen die op het hydraulisch transmis‑
siesysteem zijn bevestigd.
12. Regelwiel arm – Voorste regelwiel helpt bij rechthouden.
Omhoog klappen bij opslag en omlaag klappen bij ge‑
bruik.
13. Hijsbaalkit – Hiermee kan de MQ SP2 CE‑zaag eenvoudig
worden getild en getransporteerd.
14. Stopschakelaar motor UIt – Schakel in een richting om
de motor te stoppen.
15. Wielklem – Breng de handgreep omlaag waarbij contact
wordt gemaakt met het wiel om een ongewenste rolbeweging
te vermijden. Breng de handgreep omhoog om te ontgren‑
delen.
16. Gashendel – (alleen zelfrijdende modellen) Gebruikt om
de TPM‑snelheid van de motor af te stellen (LAnGZAAM
of SnEL).