Veranderen van de ventilatorsnelheid
Veranderen van de temperatuur
OPMERKING
Automatisch omschakelen
• Met de automatische functie kiest de unit de bedrijfsmodus (koelen, verwarmen of alleen ventileren) op basis van de
door de gebruiker ingestelde temperatuur.
• Indien u Automatische modus ongemakkelijk vindt, kunt u ook handmatig de gewenste instellingen bepalen.
Koelen
• Als koeling wordt ingesteld start de unit ongeveer 1 minuut later.
• Wanneer de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt, stopt de buitenunit en draait de ventilator van de
binnenunit op zeer lage snelheid.
Verwarmen
• Als verwarmen wordt ingesteld start de unit ongeveer 3 tot 5 minuten later.
• Nadat het verwarmen is gestopt, kan de fan nog ongeveer 30 seconden blijven draaien.
• Wanneer de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt, stopt de buitenunit en werkt de ventilator van de
binnenunit met zeer lage snelheid.
• Tijdens het ontdooien stopt de ventilator zodat er geen koude lucht wordt uitgeblazen. ("
icoon wordt weergegeven.)
Het apparaat opnieuw inschakelen nadat het gestopt is
Als de eenheid onmiddellijk na het stoppen opnieuw gepoogd wordt gestart, kan de unit de volgende 3 minuten niet
starten om de compressor te beschermen.
19-NL
1
Druk op de "
Ventil.snelheid"
Ventil.snelheid
[
F2] toets om de ventilatorsnelheid te
kiezen.
De ventilatorsnelheid verandert
achtereenvolgend door iedere druk op de toets.
Medium +
Automat.
Hoog
Laag +
Laag
Medium
"
" is niet beschikbaar wanneer "Circulat."
als bedieningsfunctie is gekozen.
1
∧
∨
Druk op de [
] / [
] toets om de
temperatuur in te stellen.
∧
Druk op de [
] toets om de temperatuur te
∨
verhogen en druk op de [
] toets om de
temperatuur te verlagen.
• Voor het instellen van het temperatuurbereik
voor elke werkingsmodus, refereert u naar het
Instellen temperatuurbereik in de afzonderlijke
gebruikershandleiding voor de
afstandsbediening.
• De temperatuur kan niet worden ingesteld
wanneer "Circulat." als bedieningsfunctie is
gekozen.
Voorbereiden van verwarmen"-
8°C bediening (voor voorverwarming)
De airconditioner kan de verwarmingstemperatuur controleren tot ongeveer 8 °C in de verwarmingsmodus.
De 8 °C-verwarming moet worden ingesteld met de bedrade afstandsbediening. Vraag de instellingen aan de
installateur of de dealer volgens de installatiehandleiding van de binnenunit.
Start
1
Stel de weergegeven temperatuur in op 18 °C in de verwarmingsmodus door op de [
te drukken.
2
Stel de weergegeven temperatuur in op 8 °C door gedurende minstens vier seconden op de
∨
[
]-toets te drukken.
Gestopt
1
Stel de weergegeven temperatuur in op 18 °C door op de [
• De airconditioner keert terug naar de normale VERWARMEN-modus. Selecteer een gewenste temperatuur en
bedrijfsmodus.
OPMERKING
• De temperatuur van de uitgeblazen lucht is lager dan de temperatuur van de uitgeblazen lucht tijdens de normale verwarming.
• De kamertemperatuur is mogelijk niet evenredig verspreid afhankelijk van de plaats van installatie van de afstandsbediening.
• De kamertemperatuur bereikt mogelijk geen 8 °C afhankelijk van de grootte van de kamer of de installatieomstandigheden.
• De ventilatorsnelheid kan worden ingesteld tijdens het 8 °C verwarmen.
De 8 °C-verwarming wordt geannuleerd in de volgende gevallen.
•Wanneer de bediening wordt gestopt met de [
•Wanneer een andere bedieningsmodus wordt geselecteerd.
•Wanneer de temperatuurinstelling of de bedrijfsmodus wordt gewijzigd of de werking wordt gestart/gestopt via de draadloze
afstandsbediening of de afstandsbediening voor centrale bediening.
• Bij gebruik van deze functie, mag de unit niet langer dan aangegeven worden gebruikt en dient bij voorkeur periodiek
onderhoud door onderhoudspersoneel te worden uitgevoerd.
– 10 –
∧
]-toets te drukken.
AAN/UIT]-toets.
∨
]-toets
20-NL