Installatie
Type
Ø a
Ø b
EK02.12 110 à 125 140 à 160
EK02.16 125 à 140 170 à 185
Montage
De bevestiging van de brander op de
ketel is genormaliseerd. Als de
boringen niet voorhanden zijn, kan de
flensdichting als profiel worden
gebruikt.
· Monteer de flens en dichting op de
ketel.
De brander wordt met het branderhuis
naar boven gemonteerd. Indien
noodzakelijk kan de brander met het
branderhuis naar beneden worden
gemonteerd.
Hiervoor hoeft u de bevestigingskop
c
d
slechts 180° te draaien (2 M8
M8
45°
schroeven).
Aansluiting gas
De aansluiting van het compact
gasblok op het gasverdeelnet moet
door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd.
Bij de berekening van de doorsnede
van de aanvoerbuizen moet in acht
worden genomen dat het drukverlies
niet hoger mag zijn dan 5% van de
gasverdeeldruk.
· Monteer het compacte gasblok op
de brander met de electrospoelen
verticaal naar omhoog.
· Controleer de plaatsing van de
dichtingsring.
Een handbediende gasafsluiter, 1/4
Elektrische aansluiting
De elektrische kenmerken (stroom,
frequentie, vermogen) zijn vermeld op
het identificatieplaatje.
Minimumdoorsnede van de geleiders:
1,5mm².
Smeltveiligheid: minimum 6,3A met
vertragende werking.
Het elektrische schema in acht nemen
voor de bedrading van de brander.
Gebruik hiervoor de 7-polige stekker
en de 4-polige stekker bij een tweetrap
werkende brander.
· De polariteit tussen fase en
nulgeleider moet worden
gerespecteerd. De aarding moet
worden aangesloten en getest.
Er mag geen enkele spanning (noch
02/2004 - Art. Nr. 13 009 064C
Op verzoek is een voorplaatje
verkrijgbaar.
· Breng de brandermond in de flens.
· Maak de brander vast met gebruik
van het bajonetsysteem.
· Schroef de drie moeren vast.
Als de ketel is uitgerust met een
toegangsdeur tot de vuurhaard moet
de ruimte in de deurisolatie en de
brandermond met een vuurvast
materiaal worden afgedicht (wordt niet
meegeleverd).
toer, wordt optioneel geleverd. Indien
men schroefdraad gebruikt dient deze
uitgevoerd conform de geldende eisen
en normen.
Zorg ervoor dat de regeling van de
gaspressostaat gemakkelijk bereikbaar
is.
De gastoevoerleiding moet grondig
gereinigd worden alvorens deze in
gebruik mag genomen worden.
Controleer deze leiding ook op
dichtheid met behulp van de adekwate
middelen. Bij deze controle mag er
geen enkel lek worden vastgesteld.
continu, noch onderbroken) bestaan
tussen de aarding en de nulgeleider.
Indien noodzakelijk moet u een
scheidingstrafo van 250VA inbouwen.
De aansluiting van de gasstraat
(gasblok) wordt verwezenlijkt met
voorbekabelde connectors of stekkers.
Optie:
Externe aansluiting:
– een alarm tussen S3 en N
– een urenteller tussen B4 en N om
het totaal aantal werkingsuren te
tellen en tussen B eb N om de
werkingsuren met nominaal debiet te
tellen.
5