Algemene informatie
Inhoudsopgave
Garantie...............................................2
Veiligheid .............................................2
Verpakking...........................................3
Montage...............................................5
Regelingen ..................................6 tot 9
LGB 22 ..............................................10
Ontsteking .........................................11
Onderhoud.............................12 tot 13
2
Garantie
De installatie en de inbedrijfstelling
moeten conform de algemeen geldende
normen door een gekwalificeerd
technicus worden uitgevoerd. De van
kracht zijnde voorschriften en de in deze
documentatie gegeven instructies
moeten worden nageleefd. De - zelfs
gedeeltelijke - niet-toepassing van deze
bepalingen kan de constructeur ertoe
verplichten om afstand te doen van zijn
aansprakelijkheid. Verder dient men op
te volgen:
- het garantiecertificaat dat met de
brander wordt bijgeleverd,
- algemene verkoopsvoorwaarden.
Veiligheid
De brander moet worden geïnstalleerd
op een goed werkende generator
aangesloten op afvoerleidingen voor
verbrandingsproducten. De brander
moet worden gebruikt in een lokaal
waarin de toevoer van
verbrandingslucht en de afvoer van de
eventuele vervuilde producten kan
worden gewaarborgd.
De afmetingen van de schouw moeten
aangepast zijn aan de brandstof conform
de van kracht zijnde reglementen en
normen.
Voor de branderautomaat en de gebruikte
veiligheden is een elektrische voeding
+10
%
±1%
van 230VAC
50Hz
met
-15
geaarde nulgeleider noodzakelijk.
02/2004 - Art. Nr. 13 009 064C
In het tegenovergestelde geval moet
de elektrische voeding van de brander
worden gerealiseerd met een
scheidingstransfo gevolgd door
passende beschermingen (zekering en
differentieelschakelaar 30mA).
De brander moet van het stroomnet
kunnen worden gescheiden met
behulp van een omnipolaire
verdelingsinrichting conform de van
kracht zijnde normen.
Het interventiepersoneel moet op alle
vlakken zo voorzichtig mogelijk
optreden. U moet ook vermijden dat
water op de elektrische onderdelen
van de brander wordt gespoten. In
geval van overstroming, brand, een
brandstoflek of een abnormale werking
van de brander (geur, verdachte
geluiden, ...) moet u de brander
uitschakelen, de algemene elektrische
voeding en de brandstoftoevoer
onderbreken en contact opnemen met
een erkend specialist.
Het is absoluut noodzakelijk dat de
vuurhaarden, hun toebehoren, de
rookgeleidingen en de
aansluitingsbuizen minstens eenmaal
per jaar en alvorens de brander in
bedrijf wordt gesteld, worden
onderhouden, schoongemaakt en
grondig gereinigd. In dit verband
verwijzen we naar de van kracht
zijnde reglementen.
1
Verbrandingskop
113 Luchtkast
103B Manuele bediening van de luchtklep
Y10 Servomotor (enkel bij een brander
met tweetrapswerking, niet getoond
op foto)
4
Branderbuis
M1
Verluchtingsmotor
F6
Luchtdrukpressiostaat
A1
Branderautomaat
B10 Ionisatiebrug
119.3Drukmeetnippel lucht
119.1Drukmeetnippel gas
11
Regelschroef van verbrandingskop
T1
Ontstekingstransformator
13
Kap
14
Knop (rood)
pL
pG