4.5. Meten van weerstand
Schakel de stroom naar het te testen circuit uit alvorens de weerstand te meten.
1. Schuif de ingangsafslutier omhoog.
2. Plaats de functieschakelaar op Ω.
3. Verbind de zwarte banaanstekker in de negatieve COM
klem en de rode banaanstekker in de positieve V klem.
4. Raak één zijde van het toestel met de zwarte
testprobepunt aan en de andere zijde met de
rode testprobepunt.
5. De weerstandwaarde wordt weergegeven.
Continuïteitstest
1. Maak dezelfde verbinding als bij weerstandmeting.
2. Druk op MODE voor selectie van continuïteit
3. Raak met de testprobepunten het te testen circuit of de
te testen component aan.
4. Bij een weerstand van < 50Ω, hoort u een signaal.
Diodetest
1. Maak dezelfde verbinding als bij weerstandmeting.
2. Druk op MODE voor selectie van diodetest
3. Raak met de testprobepunten de te testen diode of
halfgeleiderjunctie aan. De uitlezing wordt
weergegeven.
4. Inverteer de polariteit door de testsnoeren om te keren.
De waarde wordt uitgelezen.
5. De diode of de junctie kunnen als volgt geëvalueerd worden:
- de diode is OK als de ene uitlezing een waarde tussen 0.400V en
01.800V weergeeft en de andere OL.
- ze is open als beide uitlezingen OL weergeven.
- ze is kortgesloten als beide uilezingen zeer klein zijn of 0.
NOOT:
.
.
9