Sluit de negatieve accuklem aan wanneer de installatie van het alarmsysteem is voltooid. Het
alarmsyteem kan nu in de Rapid test-functie worden gezet, met deze functie kan é é nvoudig en
snel de werking van het alarmsysteem worden gecontroleerd.
Het inschakelen van de Rapid test-functie:
Open de motorkap en wacht 5 seconden, druk nu de motorkapschakelaar 5 maal
-
achter elkaar in.
-
Na een aantal seconden zal het alarmsysteem 3 pieptonen geven tegelijkertijd zullen
ook de knipperlichten 3 maal knipperen. Het alarmsysteem staat nu in Rapid test-
funktie.
-
Sluit de motorkap, alle detectors kunnen nu worden getest.
-
Wanneer er een raamsluitmodule (GT466/467) is aangesloten zullen de ramen dicht
gaan.
Wanneer een portier of de motorkap of de kofferdeksel wordt geopend zal het
-
alarmsysteem 1 pieptoon geven en de knipperlichten zullen 1 maal knipperen.
-
Wanneer het contact van de auto wordt aangezet zal het alarmsysteem voor 1
seconde afgaan en de knipperlichten zullen 1 keer knipperen.
-
Wanneer een optionele detector, bijvoorbeeld een GT431, iets detecteerd zal het
alarm 1 pieptoon geven en de knipperlichten zullen 1 maal knipperen.
-
Wanneer het testen is afgerond is de Rapid test-funktie uit te schakelen door 1 maal
op de A-toets van de handzender te drukken het alarm zal 1 lange pieptoon geven ten
teken dat de Rapid test-funktie is beeindigd.
Wanneer er tijdens de Rapid test-funktie gedurende 2 minuten niets wordt gedetecteerd zal het
alarmsysteem automatisch uit de Rapid test-funktie gaan. Wanneer er nogmaals de Rapid test-
funktie moet worden ingesteld dient het alarm eerst losgenomen te worden van de constante plus.
4. Programmeren
Het is mogelijk om via de handzender een aantal funkties te programmeren.
Het alarmsysteem in programmeerstand zetten:
-
Het alarmsysteem met werkende handzender uitschakelen.
Open de motorkap en het bestuurdersportier.
-
-
Zet het contact van de auto aan.
-
Houdt de handzender voor 2 seconden tegen het commandoblok, wanneer het
alarmsysteem in programmeerstand staat zal de statusled op het commandoblok gaan
branden en zal het alarmsysteem een pieptoon geven.
Nu kan de handzender losgenomen worden van het commandoblok.
-
-
Het alarmsysteem staat nu in de stand om handzenders te programmeren, zie
hiervoor verder 5. Programmeren handzenders.
-
Met de A-toets van de handzender kan nu door het programmeermenu worden
gelopen (zie programmeertabel), met de B-toets van de hanzender kan telkens een
funktie aan of uit worden gezet.
-
Wanneer de A-toets wordt ingedrukt zal het alarmsysteem naar de volgende stap in
het menu gaan, het alarm zal telkens aangeven in welke stap het alarm staat
doormiddel van de statusled op het commandoblok en korte pieptonen. Bijvoorbeeld 3
maal knipperen van de led en 3 korte pieptonen is stap 3.
Nadat het alarmsysteem de programmeerstap heeft aangegeven wordt via de
-
statusled op het commandoblok aangeven of de betreffende funktie aan- of uitstaat.
Led aan funktie staat aan, led uit funktie staat uit.
-
Wanneer de B-toets wordt ingedrukt wordt de betreffende funktie gewijzigd. Staat de
betreffende funktie aan dat wordt deze uitgezet, staat de betreffende funktie uit dan
wordt deze aangezet. Elke verandering van een funktie wordt door het alarmsysteem
bevestigd door de statusled op het commandoblok. Wordt de betreffende funktie