Optionele aansluitingen
Laadmonitor
Als er in het gebouw veel elektrische apparaten zijn in-
geschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf
is, bestaat het risico dat de hoofdzekering doorslaat.
F1355 beschikt over geïntegreerde vermogensregelingen
die de elektrische stappen voor de elektrische bijverwar-
ming controleren door de stroom tussen de verschillende
fasen te verdelen of de elektrische bijverwarming uit te
schakelen bij een overbelasting in een fase. Als de over-
belasting ondanks het uitschakelen van de elektrische
bijverwarming blijft bestaan, toert de compressor terug.
De elektrische bijverwarming wordt opnieuw ingescha-
keld wanneer het andere stroomverbruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet er een stroomsensor (BE1
- BE3) worden gemonteerd op iedere ingaande faselei-
ding in de elektrische verdeelkast. De elektrische verdeel-
kast is een prima plek voor de installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing naast de elektrische verdeelkast. Ge-
bruik een niet-afgeschermde, meeraderige kabel met
minimaal 0,5 mm², tussen de behuizing en de F1355.
Sluit de kabel naar klemmenstrook AA101-X10:15 aan
op AA101-X10:16 en AA101-X10:17 en op de gezamen-
lijke AA101-X10:18 klemmenstrook voor de drie
stroomsensoren.
De waarde voor de grootte van de zekering stelt u in in
menu 5.1.12, zodat deze correspondeert met de grootte
van de hoofdzekering van het pand. Hier kunt u ook de
transformatieverhouding van de stroomsensor afstellen.
De meegeleverde stroomsensoren hebben een transfor-
matieverhouding van 300 en de inkomende stroom mag,
indien ze worden gebruikt, niet hoger zijn dan 50 A.
Voorzichtig!
De spanning van de stroomsensor naar de in-
gangskaart mag de 3,2 V niet overschrijden.
Ingaande elektriciteit
PEN
L
L
L
1
2
3
Elektrische
hoofdverdeelkast
F1355
24
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
AA101-X10
14 15 16 17 18 19
F1345
F1355
Externt
Extern
BE3
BE2
BE1
NIBE F1355