5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de
buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,
is af fabriek aangesloten.
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet
■
de warmtepomp worden losgekoppeld.
Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar,
■
moet elke F1355 worden voorzien van een afzonder-
lijke aardlekschakelaar.
Indien van een automatische zekering gebruik wordt
■
gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek "C"
hebben. Zie pagina 39 voor de grootte van de zeke-
ring.
Bedradingsschema voor de warmtepomp, zie pagina
■
44.
Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-
■
tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels
worden gelegd.
De minimale doorsnede van de communicatie- en
■
sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm²
met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoor-
beeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.
Gebruik voor het trekken van kabels in de F1355 kabel-
■
doorvoeren (bijv. UB2, stroomkabels en UB3, signaal-
kabels, zie tekening). Zet de kabels met kabelbandjes
vast in de openingen in het paneel (zie afbeelding).
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of
"
" worden gezet voordat de boiler met water
is gevuld. Componenten van het product kun-
nen beschadigd raken.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom uit met de aardlekschakelaar.
De elektrische installatie en de bedrading
moeten conform de geldende voorschriften
worden uitgevoerd.
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van
de warmtepomp te voorkomen.
NIBE F1355
Voorzichtig!
Raadpleeg de schematische weergave van uw
systeem voor de plaatsing van de temperatuur-
sensor.
EP15-FC1
Automatische zekering
Het bedrijfscircuit van de warmtepomp en een aantal
van de interne componenten daarvan zijn intern geze-
kerd door een automatische minizekering (FC1).
Zekering (EP15-FC1) onderbreekt de voeding naar de
compressor indien de stroomsterkte te hoog is.
Resetten
Zekering (EP15-FC1) is toegankelijk achter de afdekking
aan de voorzijde. De automatische zekeringen worden
gereset door ze in de gezekerde stand te drukken.
LET OP!
Controleer de automatische zekeringen. Het
kan zijn dat deze tijdens het transport zijn ge-
activeerd.
Kabelslot
Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te
maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de
warmtepomp.
Hoofdstuk 5 |
FC1
UB2
UB3
EP15
EP14
Elektrische aansluitingen
21