12
2.6
Condensorventilatormotor
De condensorventilatormotor is parallel geschakeld met die van de compressor. Als de compressormo-
tor loopt, maar de condensormotor niet, dan is de condensormotor ofwel defect of is zijn kabel onder-
broken. Als geen van beide motoren loopt, dient u de bekabeling van de koeltemperatuurregelaar, van
de ontdooitimer en van de kast te controleren.
Motoraansluitingskabel verwijderen.
Zekeringshendel
3 schroeven uit de houder van de
ventilatormotor verwijderen.
2.6.1
Direct controleren van de condensorventilatormotor
1.
De stekker van het apparaat uit het stopcontact trekken.
2.
De isolatieafdekking van de achterkant van de kast halen.
3.
De kabelconnector van de klemmen van de condensorventilatormotor trekken.
Om de kabelconnector van de condensorventilatormotor te trekken, dient de connector zoals in
de afbeelding weergegeven met de duim tussen connector en vergrendelingshendel te worden
gepakt. Vervolgens de connector van de motor trekken.
4.
De motor met een netaansluitingskabel rechtstreeks met de netspanning verbinden.
2.6.2
Vervangen van de condensorventilatormotor
1.
De stekker van het apparaat uit het stopcontact trekken.
2.
De connector van de klemmen van de condensorventilatormotor trekken.
3.
De schroeven verwijderen, waarmee de ventilatormotor aan de houder is bevestigd.
4.
De ventilatorwaaier van de oude naar de nieuwe motor verplaatsen. Zorg er hierbij voor dat hij
exact in de oorspronkelijke manier wordt gemonteerd.
5.
De kabeladers van de ventilatormotor en de aardader aansluiten.
6.
De daarvoor verwijderde componenten weer inbouwen en vervolgens een testloop van het
koelapparaat uitvoeren.
Servicehandboek KE 470-2-2T
Schroef voor
aardkabel ver-
wijderen.
Alleen voor intern gebruik