4.5.3 Meldingen
In het menu status/meldingen worden storings- en waarschuwingsmeldingen
weergegeven.
In normaal bedrijf wordt alles OK weergegeven.
Bij een melding geeft het display een korte tekst over het soort storing weer.
Weergave
!sensormodule
!sensorfout!
!ventilator
In geval van een storing knippert de controle-led rood en wordt er een melding
in de statusweergave weergegeven. Bij een sensor- of ventilatorstoring wordt het
systeem uitgeschakeld en verschijnt er een storingsmelding in het display.
Bij een verstoorde buscommunicatie brandt de controle-led rood.
Nadat de storing is verholpen, verdwijnt de melding.
22
Beschrijving
Buscommunicatie gestoord (sensormodule)
Sensor defect
Ventilator defect
4.6
Smart Remote
De functie Smart Remote dient voor de toegang op afstand tot de regelaar via een
4-waarden signaal.
DIn1 en DIn2 van de regelaar zijn digitale schakelingangen. De schakeltoestanden
zijn aan (contact gesloten) en uit (contact geopend).
modus
DIn1
SR uit
aan
Normaal bedrijf
uit
SR Plus
uit
SR aan
aan
De functie Smart Remote is automatisch geactiveerd, wanneer de vermogens-
aansturing via de variant sensormodule wordt uitgevoerd.
In de bedrijfstoestand SR uit wordt de elektrische verwarming onafhankelijk van
het gemeten overschot uitgeschakeld. De interne naverwarming en de booster
worden geblokkeerd.
In het normale bedrijf vindt het automatische regelbedrijf, afhankelijk van het geme-
ten overschot en optioneel met interne naverwarming, plaats.
In de bedrijfstoestand SR Plus wordt de elektrische verwarming onafhankelijk van
het gemeten overschot en van de timer met het nominaal vermogen gebruikt. Het
gebruik wordt beëindigd, wanneer de uitschakeltemperatuur van de interne naver-
warming op de toegewezen sensor wordt bereikt. Zonder interne naverwarming
eindigt het bedrijf als de maximale boilertemperatuur aan S1 wordt bereikt.
In de bedrijfstoestand SR aan wordt de elektrische verwarming onafhankelijk van
het gemeten overschot en van de timer met het nominaal vermogen gebruikt, tot-
dat de maximale boilertemperatuur aan S1 wordt bereikt.
DIn2
uit
uit
aan
aan