i
De meldingen op de mobiele telefoon in acht
nemen. Eventueel wordt u gevraagd verdere
profielaanvragen te bevestigen.
Tussen mobiele telefoons wisselen
Als u meerdere mobiele telefoons bij de module
hebt geautoriseerd, kunt u omschakelen tussen
de afzonderlijke telefoons.
X
In de apparatenlijst onder
module gevonden telefoons
mobiele telefoon selecteren door de control-
ler te draaien en indrukken.
De geselecteerde mobiele telefoon wordt
gezocht en verbonden, wanneer deze binnen
®
Bluetooth
-bereik is en Bluetooth
veerd is.
X
Het verbindingsverzoek van de module op de
mobiele telefoon bevestigen (zie de handlei-
ding van de fabrikant).
X
Eventueel in het multimediasysteem de pin-
code van de simkaart invoeren en bevestigen.
Er kan telkens slechts één mobiele telefoon ver-
bonden zijn. In de Bluetooth
wordt de momenteel verbonden mobiele tele-
foon door een punt # gemarkeerd.
i
Het omschakelen naar een andere geauto-
riseerde mobiele telefoon is alleen mogelijk,
wanneer geen telefoongesprek actief is.
Verbinding handmatig opbouwen
Als de verbinding tussen de module en de
module verbroken is, kunt u handmatig verbin-
ding maken met een geautoriseerde mobiele
telefoon.
X
Op de module toets ; kort indrukken.
Controlelampje : knippert blauw. Op het
display van het multimediasysteem verschijnt
een melding dat de telefoon wordt geacti-
veerd.
Telefoonmodule met Bluetooth
In MB SAP-
de gewenste
®
geacti-
®
-telefoonlijst
Het multimediasysteem zoekt altijd naar de
laatst verbonden mobiele telefoon.
Als de verbinding met de laatst verbonden
mobiele telefoon niet mogelijk is, wordt de
mobiele telefoon gezocht, die daarvoor ver-
bonden was.
Modemfunctie
X
De mobiele telefoon met de module verbin-
Y
den (
pagina 56).
of
X
De simkaart in de geïntegreerde simkaartle-
zer van de module aanbrengen (
X
Voor de eerste verbindingsopbouw in het mul-
timediasysteem de module voor de internet-
Y
toegang vrijgeven (
Y
vider selecteren (
Het gebruik als datamodem wordt automa-
tisch geactiveerd.
X
Dataroaming in- of uitschakelen
Y
(
pagina 58).
Instellingen
Pincode van de simkaart opslaan of wis-
sen
Wanneer de pincode van de simkaart in de
module wordt opgeslagen, hoeft deze bij het
opnieuw aanmelden niet te worden ingevoerd.
X
In het telefoonmenu
selecteren door draaien en indrukken van de
controller.
X
Telefoons van de SAP-module
®
U ziet de Bluetooth
toriseerde mobiele telefoons.
X
De gewenste mobiele telefoon markeren door
draaien van de controller.
X
G selecteren door schuiven 9 van de
controller.
X
Het vinkje in het veld
(PIN wordt opgeslagen) of deactiveren (PIN
wordt niet opgeslagen).
Beltoon instellen
Binnenkomende gesprekken worden akoes-
tisch aangegeven door de module. Er kan wor-
den gekozen uit tien beltonen.
®
(SAP-profiel)
Y
pagina 55).
pagina 84) en de pro-
pagina 84).
Apparaat verbinden
selecteren.
naam van de reeds geau-
PIN opslaan
activeren
57
Z