Inhoudsopgave
Advertenties
Klimaatmenu oproepen
X
Naar de klimaatinstellingenregel wisselen
Y
(
pagina 32).
X
In de klimaatinstellingenregel
door draaien en indrukken van de controller.
Het menu voor de selectie van de aircofunctie
is actief.
X
De gewenste aircofunctie selecteren.
De geselecteerde aircofunctie verschijnt.
Instellingen in de voetregel van het
klimaatmenu
Klimaatregeling in- of uitschakelen
X
Het klimaatmenu oproepen (
X
De controller zo vaak schuiven 6, tot de
voetregel actief is.
X
Airco aan
selecteren door draaien en
O
indrukken van de controller.
Afhankelijk van de instelling is de klimaatrege-
ling in- O of uitgeschakeld ª.
Als de klimaatregeling wordt uitgeschakeld:
zijn de instelfuncties van de klimaatregeling
R
gedeactiveerd
wordt de aanjager uitgeschakeld
R
worden de luchtrecirculatiekleppen gesloten.
R
Koeling met luchtdroging in- of uitscha-
kelen
X
Het klimaatmenu oproepen (
X
De controller zo vaak schuiven 6, tot de
voetregel actief is.
X
A/C
selecteren door draaien en indrukken van
de controller.
X
De koeling met luchtdroging wordt in- O of
uitgeschakeld ª.
De actuele toestand van de koelfunctie
i
wordt weergegeven in de klimaatinstellingen-
regel: A/C ON – ingeschakeld, A/C OFF –
Y
uitgeschakeld (
pagina 32).
i
Als de koeling met luchtdroging wordt uit-
geschakeld, wordt het brandstofverbruik
lager.
Klimaatinstellingen synchroniseren
Met de optie O
den gekozen, of de klimaatinstelling voor alle
zones samen O of afzonderlijk ª wordt inge-
A/C
selecteren
steld.
X
Het klimaatmenu oproepen (
X
De controller zo vaak schuiven 6, tot de
voetregel actief is.
X
O
ken van de controller.
X
De synchroniseringsfunctie wordt in- O of
uitgeschakeld ª.
Als de synchroniseringsfunctie is uitgeschakeld,
kan worden omgeschakeld tussen chauffeur en
bijrijder.
Y
X
pagina 33).
Van de voetregel in de hoofdfunctie omscha-
kelen door schuiven 5 van de controller.
X
Tussen links en rechts omschakelen door
schuiven 1 van de controller.
Het omschakelen tussen chauffeur en bijrij-
der is niet van toepassing voor alle aircofunc-
ties.
i
links of rechts wordt geschoven, wordt de
synchronisatie ook gedeactiveerd. Daardoor
worden de instelelementen voor chauffeur en
bijrijder weer gescheiden weergegeven.
Omschakelen naar instelling van de air-
conditioning achterin
De airconditioning achterin kan ook vanuit
Y
pagina 33).
voorin worden ingesteld.
X
Het klimaatmenu oproepen (
X
De controller schuiven 6, loslaten en weer
opnieuw schuiven 6.
De voetregel is actief.
X
Instell. achter
en indrukken van de controller.
X
De instelling naar de klimaatregeling achterin
wordt in- O of uitgeschakeld ª. De grafi-
sche weergave van het interieur verandert
dienovereenkomstig.
X
Temp. achter verl.
De instelling wordt weer naar voren omge-
schakeld.
i
teem de instelfuncties automatisch weer om
naar voren.
Klimaatinstellingen
SYNC
(synchronisatie) kan wor-
SYNC
selecteren door draaien en indruk-
Als de controller in de hoofdfunctie naar
selecteren door draaien
selecteren.
Na korte tijd schakelt het multimediasys-
33
Y
pagina 33).
Y
pagina 33).
Advertenties
Inhoudsopgave
