Opties ingang fotocellen (Connector X5 - J31)
0 = Opening van de deur (sluiting van de deur door eindaanslag bovenaan op
P43 > 0)
1 = Opening van de deurt alleen boven de ingestelde positie P17 (door de
104
waarde van P104 van 0 naar 1 te wijzigen, wordt de huidige positie
van de deur automatisch opgeslagen in P17
2 = De deur stopt als de ingang wordt geactiveerd
10 -23 = zoals voor P100
Opties voor de onderloopbeveiliging en de dodemanswerking (Connector
X5 - J32)
0 = Optische of resistieve onderloopbeveiliging
1 = Pneumatische onderloopbeveiliging aangesloten
2 = Elektrische onderloopbeveiliging aangesloten, maar alleen met inversie
3 = Pneumatische beveiliging aangesloten, maar alleen met inversie
4 = Geen onderloopbeveiliging aangesloten – sluiting alleen mogelijk met
dodemansmodus
5 = Geen onderloopbeveiliging aangesloten – sluiting ook mogelijk in industriële
modus (half-automatische opening en sluiting met dodemansmodus)
6 = Geen onderloopbeveiliging aangesloten – opening en sluiting altijd
mogelijk met dodemansmodus
105
7 = Sensor SBA verbonden
8 = Onderloopbeveiliging met lichtstrook (dimlicht) – binnen de voorlimiet
wordt de activering van de beveiliging genegeerd
9 = De activering van de onderloopbeveiliging werkt in beide richtingen
met een korte inversie (schuifhekken)
10 = Onderloopbeveiliging aangesloten – stopzetting zonder inversie,
opening alleen met dodemansmodus
11 = Onderloopbeveiliging aangesloten – 0,5 s inversie, opening alleen met
dodemansmodus
12 = Onderloopbeveiliging aangesloten – volledige opening van de deur,
sluiting met dodemansmodus
Opties voor de draadloze ontvanger
0 = Geen draadloze ontvanger aangesloten
1 = Normale werking volgens bediening (OPENEN – STOP – SLUITEN)
106
2 = Opening van binnenuit
3 = Opening van buitenaf
4 = Stap-voor-stap flatgebouw
Opties met I knoppen op het voorpaneel
107
0 = Normale werking
1 = Knoppen op het voorpaneel vergrendeld
Opties voor de uitgangen
Opties voor het relais 3 (X3 pin 1-2-3)
0 = Melding gesloten deur
10 = Signalering deurstatus met behulp van intern rood/groen
signaleringslicht
11 = Signalering deurstatus met behulp van extern rood/groen
signaleringslicht
12 = Signalering bewegingsstatus van de deur – licht aan/uit
13 = Statische signalering in geval van fout
14 = Sluiting van de vergrendeling (zie ook parameter P84)
15 = Opening van de vergrendeling (zie ook parameter P85)
16 = Signalering wanneer de bewegende deur wordt waargenomen
110
17 = Test optisch rooster (of lichtrooster)
18 = Alarm wanneer de deur langer dan 30s geopend blijft
19 = Test van de draadloze onderloopbeveiliging
20 = Activering luchtgordijn (zie ook parameter P45)
21 = Aansluiting van een relais voor de controle van een bijkomende rem
22 = Activering van vermogensoverbrenging (om draadloze
onderloopbeveiliging op te laden. Zie ook parameters P88-P89)
23 = Melding branddetectie
24 = Melding opening deur
25 = Melding sluiting deur
Opties voor het relais 2 (X3 pin 4-5-6)
111
0 = Melding geopende deur
10-25= zoals voor P110
Naam parameter
Num.
0
23
0
Num.
0
12
0
Num.
0
4
0
Num.
0
1
0
Num.
0
25
0
Num.
0
25
0
x
x
0.33
0
0
x
x
1.38
x
x
0.33
x
x
0.33
0
0
x
x
0.96
x
x
1.16
x
x
1.30
x
x
1.31
x
x
0.33
0
0
x
x
1.29
0
0
x
x
0.53
x
x
0.33
0
0
1.12
x
x
1.42
x
x
1.46
x
x
1.49
x
x
1.49
0
0
x
x
0.33
Nederlands – 23