4.0 Onderhoud
4.1 Algemeen
Het onderhoud voor het toestel moet minstens eenmaal per jaar geschieden, zo nodig vaker. Vraag
eventueel een gekwalificeerd installateur om onderhoudsadvies. Bij het verrichten van onderhoud
dient het toestel voor langere tijd buitenbedrijf gesteld te zijn. Zorg voor naleving van alle
veiligheidsvoorschriften.
- Controleer de stand van de ionisatie- en ontstekingselektrode [12]. Zonodig corrigeren en of
reinigen.
- Controleer de brander- en retourbuis op roet en /of condensatie. Zonodig reinigen.
- Controleer visueel de verbindingen tussen de flenzen en omkeerbocht of deze nog volledig dicht
zijn.
- Controleer verbrandingsluchtventilator. Zonodig reinigen*
- Schakel na het openen van de gasstopkraan de hoofdschakelaar in en zet de ruimtethermostaat
op de hoogste stand.
- Controleer bij het toestel in werking de branderdruk en het vlambeeld.
- Controleer de vlambeveiliging door de gasstopkraan te sluiten.
*Reiniging
Verbrandingsluchtventilator:
Voor het reinigen van de verbrandingsluchtventilator dient de elektrische hoofdschakelaar te worden
uitgeschakeld en de gasstopkraan afgesloten. Door de verbrandingsluchtventilator [14] los te
schroeven kunnen ventilatorwiel en slakkenhuis schoongemaakt worden met behulp van een borstel
en/of luchtspuit. Bij eventuele vervanging van de ventilator, de originele restrictie en aansluitmof
overzetten.
10