In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe u de
verhouding instelt tussen de toevoer- en de afvoerventilatoren.
Pas de luchtstromen aan volgens de waarden die in het
ventilatieschema zijn aangegeven. Het is aan te bevelen de
luchtstromen zo aan te passen dat de luchtstromen bij de kleppen
niet hoeft te worden afgeknepen. Op die manier gaat zo weinig
mogelijk energie verloren.
Stel beide waarden om te beginnen zo in dat ze zo dicht mogelijk
bij de ideale waarde liggen op basis van de curves van de
ventilatoren van de toevoer- en afvoerlucht. Als de verhouding
tussen de luchtstromen in het begin erg hoog ligt, kan het zijn dat
het ventilatiesysteem extra ontdooiingcycli moet doorlopen voor
temperaturen onder het vriespunt waardoor het lastiger kan zijn
aanpassingen aan de luchtstromen aan te brengen. Controleer
de luchtstromen door meting bij de kleppen en pas indien nodig
de procentuele waarden iets aan.
Als de buitenlucht erg koud is (lager dan -10 °C voor een
aluminium cel of lager dan -3 °C voor een plastic cel), kan het
zijn dat de warmtewisselaar door de ventilatie-eenheid moet
worden ontdooid. Als dat het geval is, verschijnt het pictogram
voor Ontdooien op het bedieningspaneel. Tijdens het ontdooien
kunnen de luchtstromen niet worden aangepast.
Ga voor het programmeren van de instellingen van de
toevoerlucht als volgt te werk:
1. De stap voor stap-assistent voor de ventilatorinstellingen wordt
geopend.
2. Stel door middel van de knoppen
van de toevoerlucht als percentage van de maximale
hoeveelheid in. De ventilatorsnelheid (toeren per minuut: 1/
min) wordt aan de hand daarvan aangepast.
3. Druk nadat u de instellingen voor de toevoerventilator hebt
ingevoerd op de
Ga voor het programmeren van de instellingen van de afvoerlucht
als volgt te werk:
1. De stap voor stap-assistent voor de ventilatorinstellingen wordt
geopend.
2. Stel door middel van de knoppen
hoeveelheid afvoerlucht als percentage van de maximale
hoeveelheid in. De ventilatorsnelheid (toeren per minuut: 1/
min) wordt aan de hand daarvan aangepast.
3. Druk op
.
4. De ventilatorsnelheid van de afvoerlucht is nu ingesteld.
en
het volume
.
en
de
13
De instellingen voor de toevoer- en
afvoerlucht zijn tijdens de installatie
van de Vallox ventilatie-eenheid
door een specialist ingevoerd.
Deze instellingen dienen alleen
te worden aangepast als de
ventilatie-eenheid opnieuw wordt
geconfigureerd, en op geen enkel
ander moment.
© Vallox • Wij behouden ons het recht voor zonder voorafgaande
kennisgeving wijzigingen aan te brengen