6. Voer een looptest van de sensor uit en pas waar nodig aan
1.
Sluit de sensor en schakel de voeding van de sensor in. De
initialisatie is voltooid wanneer het ledlampje stopt met
langzaam knipperen (circa 70 seconden).
2.
Doorloop het detectiegedeelte en let op het ledlampje.
3.
Pas zo nodig het microgolfbereik aan om aan de
installatievereisten te voldoen.
De looptestmodus is gedurende 15 minuten actief. Daarna
wordt de testmodus automatisch beëindigd, gaat het ledlampje
uit en start de normale bedrijfsmodus. Voor een aanvullende
looptest van 15 minuten schakelt u de looptestmodus opnieuw
in met behulp van de zaklampfunctie.
Opmerkingen:
•
Tijdens het opstarten en tijdens de looptestmodus is het
ledlampje actief, ongeacht de instelling van de dimschakelaar
voor led in-/uitschakelen.
•
Wanneer de microgolfgevoeligheid wordt ingesteld op het
minimum, wordt het sensorbereik beperkt tot Ø 12 m (40').
Wanneer de microgolfgevoeligheid wordt ingesteld op het
maximum, is het sensorbereik Ø 21 m (70').
Zaklampfunctie:
1. Gebruik een zaklamp met een heldere lichtstraal en ga binnen 3 m (10') van de
sensor staan.
2. Zwaai de zaklamp 3-5 keer met een regelmatige beweging langs het
infraroodvenster van de sensor terwijl u de straal telkens 0,5 seconde op het
venster gericht houdt.
Opmerkingen:
•
De zaklampfunctie is beschikbaar gedurende de eerste 24 uur na inschakeling.
•
De zaklampfunctie werkt alleen met zaklampen met een gloeilamp. De functie
werkt niet met zaklampen met een ledlampje.
Looptest
LED
Inschakelen
[15 min.]
Langzaam
AAN
Rood
knipperend
Alarm
AAN
Geel
UIT
Microgolf
AAN
Groen UIT
PIR
- 4 -
Probleem
Normaal
Storing
Antimaskering
AAN
Snel
UIT
Alarm
knipperend
Snel
UIT
UIT
knipperend
UIT
UIT
UIT