3. De sensor monteren
[A] = Vaste montagegaten
[B] = Aanpasbare montagesleuven 61 mm - 85 mm (2,4"-3,3")
[C] = Sabotagegat
Om ervoor te zorgen dat de sensor binnen het toepassingsgebied van de goedkeuringen blijft, is een correcte montage van
het achterste behuizingsdeel op een stevige ondergrond verplicht. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat het contact
voor de antisabotagebeveiliging correct blijft werken.
4. De sensor bedraden
•
Let op de juiste polariteit.
•
Stel alle schakelaars in op UIT als de geïntegreerde EOL-weerstanden
(End Of Line, einde van de lijn) niet worden gebruikt.
•
Als de geïntegreerde EOL-weerstanden worden gebruikt:
1. Sluit de sensor aan op het paneel (zie Bedradingsvoorbeelden).
2. Stel de juiste EOL-dimschakelaars voor alarm, sabotage en
probleem/antimaskering in op AAN. (zie Stap 5).
Bedradingsdetails
Opmerkingen:
•
Raadpleeg de handleiding van het
bedieningspaneel om de correcte EOL-selectie
te bepalen.
•
Voor de EOL-instellingen van alarm, sabotage
en probleem/antimaskering moet telkens
slechts één schakelaar AAN staan.
•
De EOL-waarden moeten op hetzelfde moment
worden ingesteld.
- 2 -