ONDERHOUD
Motorolie verversen
OPMERKING: Voordat u de olie ververst, moet u
de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie
warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert
verontreinigingen beter mee.
Raadpleeg het onderdeel Confi guratie – Motorolietype
om te zorgen dat u de juiste klasse olie gebruikt.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
3. Maak de bougiekabel los van de bougie.
4. Verwijder de peilstok door de dop linksom te
draaien en eruit te trekken.
5. Kantel de maaier op de zijkant (met het luchtfi lter
naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te
laten lopen.
6. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de
maaimachine terug in de werkstand.
7.
Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het
oliecarter in de vulbuis.
8. Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.
9. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
Fig. 2 4
10. Steek de peilstok in de vulbuis, maar draai hem er
niet in. Verwijder dan de peilstok.
11. Lees het oliepeil af van de peilstok.
Zie Motoroliepeil controleren.
• Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan
voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de
vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stap 8 tot en
met 10 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.
• Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u
de overtollige olie af tot de peilstok het juiste
oliepeil aangeeft.
(Zie fi g. 24)
BELANGRIJK: Als het oliepeil in het motor te hoog
of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u
deze beschadigen.
12. Plaats de peilstok terug in de vulbuis en schroef
hem vast.
13. Voer de oude olie af volgens de voorschriften van
de plaatselijke overheid.
14. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt
uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op
de bougie.
Fig. 2 5
20
Onderhoud van de bougie
Onjuist onderhoud, gebruik van ongeschikte
reserveonderdelen of aanpassing van de bougie kan
ernstig en dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Gebruik een Champion RN9YC bougie of een bougie
van een equivalent type.
1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3. Maak de omgeving van de bougie schoon.
4. Verwijder de bougie van de motor.
BELANGRIJK: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet
deze worden vervangen. U mag de elektroden niet
reinigen omdat hierdoor gruis in de motor terecht kan
komen wat de motor kan beschadigen.
5. Meet de elektrodenafstand (1 en 2) met een
voelermaat (3). Stel de elektrodenafstand in op
0,76 mm met een meter voor de spoed van de
schroefdraad (lead gauge) (3). Monteer de bougie
en draai aan tot 20 N·m.
(Zie fi g. 25)