Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aanpassen Van Het Geluid - Esu LokSound MFX Inbouw- En Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Beïnvloeden van de lastregeling
U kan de lastregeling beïnvloeden via CV 56: wil u de lastre-
geling uitschakelen dan voert u de waarde 0 in. Een waarde
van 63 zorgt voor 100% lastcompensatie.
Parameters van de lastregeling
Het intern gebruikte PI-regelalgoritme van de lastregeling is
afhankelijk van drie parameters: in CV 53 wordt de referentie
spanning voor de regeling bewaard terwijl in CV 54 en 55 de
regelende delen van de PI-regeling geparameteriseerd wor-
den.
Referentiespanning:
In CV 53 wordt de waarde voor de spanning bewaard die
over de motor dient te komen.
Deze waarde is afhankelijk van de railspanning en van de
werkingsgraad van de motor. Een werkingsgraad van 75%
en een railspanning van 16V resulteert in een spanning van
16V*75%=12V. Deze moet in CV 53 vastgelegd worden. De
waarden van de spanning (vb. 12V) kan in stappen van 0,4V
verhoogd worden. Dit geeft een waarde van 30 (12V/0,4)
voor CV 53. Als u de werkingsgraad van de motor niet kent
kan u de waarde van CV 53 ook experimenteel vaststellen:
Test of de lok zijn topsnelheid bij de laatste rijstap bereikt of
dat hij deze bij een lagere rijstap al bereikt heeft. In dit laatste
geval met de waarden voor CV 53 verkleint worden, in het
eeste geval moet u de waarde verhogen. De interne PI-
regeling van de LokSound mfx decoder kan met de beide
parameters CV 54 en CV 55 beïnvloed worden. Afhankelijk
van de gebruikte motor moeten deze parameters gewijzigd
worden om een acceptabel rijgedrag toe te laten.
LokSound decoders zijn vanaf de fabriek ingesteld op
gebruik met Märklin® motoren.
Met de parameter "K", opgeslagen in CV 54 wordt de kracht
van de lastregeling ingesteld. Hoe groter deze waarde, des
te sterker zal de lastregeling op wijzigingen reageren. De
waarde zal niettegenstaande toch met voorzorg gewijzigd
moeten worden omdat te grote waarden voor een ongelijk-
matig en ruw rijpatroon kunnen zorgen. Heeft u een zacht en
gelijkmatig rijgedrag bekomen dan kan door kleine stapsge-
wijze wijzigingen van de waarden een optimaal rijgedrag
bereikt worden.
Met de parameter "I", opgeslagen in CV 55 wordt aan de
LokSound mfx decoder belangrijke informatie over het ge-
bruikte motortype meegedeeld: elektromotoren verschillen
van elkaar o.a. door de traagheid waarmee zij de wijzigingen
in het toerental doorvoeren. Hoe trager de motor, des te
kleiner moet de waarde in CV 55 zijn. De traagheid van een
motor is echter niet zo maar te herkennen. Over het alge-
meen geldt: hoe meer polen een motor heeft hoe meer mas-
sa hij moet rond draaien en hoe groter de doormeter van de
motor is en des te trager reageert hij en des te kleiner moet
de waarde in CV 55 zijn.
Om een optimale instelling te bekomen gaat u als volgt te
werk:
Bepaal de waarde van CV 53 zoals boven beschreven.
Bepaal de waarde voor CV 55 ("I") en test het rijgedrag.
Verander de waarde van CV 54 met 5 stappen naar beneden
resp. naar boven en beoordeel of het rijgedrag verbeterd.
Ziet u door de wijziging van CV 54 geen veranderingen mee
leg dan deze waarde vast en wijzig CV 55 (instelparameter I)
in stappen van 5 tot een optimum bereikt wordt.
Gebruiksaanwijzing LokSound mfx / 1ste uitgave, 11/2004
Wijzigen van de decoderparameters
Let er op dat verkeerd ingestelde waarden de verhoudin-
gen dermate kunnen verslechteren dat de motor mogelijk
helemaal niet meer loopt.
Op onze website
Support enkele door ons berekende parameters voor veel
gebruikte combinaties van motoren/aandrijvingen zoals vb:
Parameters voor Fleischmann motoren
CV 54 = 60
CV 55 = 20

5.2.1.3. Aanpassen van het geluid

De LokSound mfx decoder biedt vele mogelijkheden om de
geluidsweergaven te beïnvloeden. Alle parameters zijn in
CV's opgeslagen en ze kunnen net zoals andere variabelen
gemanipuleerd worden. Aanpassen van toetental voor die-
sels of de toonhoogte van de stoomstoten. Het toerental van
de dieselmotor kan via twee CV's beïnvloed worden:
In CV 59 wordt het toerental van de dieselmotor bij stilstand
opgeslagen: de standaardwaarde 32 betekent dat het geluid
in de originele snelheid wordt weergegeven, een waarde van
16 betekent de halve snelheid.
In CV 60 wordt het toerental van de dieselmotor bij topsnel-
heid opgeslagen:
Een waarde van 64 betekent dat de diesel met het dubbele
van de originele snelheid wordt weergegeven. Dezelfde
parameters zijn bij stoomlocomotieven voor de toonhoogte
van de stoomstoten verantwoordelijk:
De stoomstoten moeten bij toenemende snelheid elkaar niet
enkel sneller opvolgen maar ook in toonhoogte variëren.
Speciale instelling voor stoomlocs
Bij het simuleren van stoomlocs moeten de stoomstoten met
de wielomwenteling gesynchroniseerd worden. LokSound
mfx biedt daarvoor twee mogelijkheden:
Afhankelijk van welke methode gebruikt wordt zijn enkele
CV's in te stellen. Vanuit de fabriek is de LokSound mfx
decoder ingesteld voor rijstap afhankelijke regeling.
Gebruik van wielsensor
De wielsensor moet worden aangesloten zoals in hoofdstuk
3.6 beschreven. Daarnaast zijn nog twee instellingen te
regelen:
Zet CV 57 op waarde 01. In CV 58 moet nu een waarde >=
01 ingevoerd worden. Deze bepaalt hoeveel wielomwente-
lingen nodig zijn om de volgende stoomstoot te laten horen.
In normale omstandigheden moet een stoomstoot per wie-
lomwenteling worden afgespeeld.
http://www.LokSound.de
Met externe wielsensor
Afhankelijk van de rijstap
zijn in de rubriek
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

624 series

Inhoudsopgave