12
2.3
No Frost-systeem
Er wordt een verwarmingsweerstand met een metalen beschermkap ingezet, die tijdens de
ontdooicyclus het op de verdamper van het koelelement afgezette ijs laat smelten; het vrijkomende
water loopt vervolgens weg. De ontdooitimer schakelt de ontdooi-verwarmingsweerstand om de 8 uur in
(gerelateerd aan de werkelijke compressorlooptijd). Zodra de temperatuur in het bereik van de
thermostaat een waarde van ca. +6,1°C bereikt, onderbreekt de thermostaat de leiding naar de ontdooi-
verwarmingsweerstand. Met een ohmmeter kan worden gecontroleerd of alle fases van de
ontdooicyclus correct verlopen. Het contact van de ontdooithermostaat opent bij ongeveer +6,1°C en
sluit bij ongeveer -9,4°C. Binnenin de ontdooithermostaat ligt een 240-kOhm-weerstand tussen de twee
klemmen. Deze weerstand maakt het mogelijk om de ontdooi-verwarmingsweerstand te controleren, als
de verdampertemperatuur -9,4°C of hoger is. Ontdooi-verwarmingsweerstand en ontdooithermostaat
kunnen met een ohmmeter zonder openen van het vriesvak worden gecontroleerd; zelfs dan als de
verdampertemperatuur -9,4°C of hoger is. Deze controle in de volgende stappen uitvoeren:
1.
De stekker van het apparaat uit het stopcontact trekken.
2.
De deur van het koelvak openen en het bovenste vak leegmaken. De beschermkap van de
lamp halen. De vastzetschroeven van de frontbekleding in de temperatuurregelaarkast
losdraaien; diens vastzetschroef aan de achterzijde losdraaien en de kast naar onderen toe
uitnemen.
3.
De kabelstekker aan de ontdooitimer losmaken.
4.
De ohmmeter op het bereik 1kOhm zetten en de meetkabels aan de klemmen 2 en 3 van de
connector aansluiten.
5.
De ohmmeter zou tussen de 20 en 40 ohm moeten weergeven, deze waarde is niet kritisch. Als
tussen de klemmen 2 en 3 een verbinding wordt gemeten, werkt de ontdooi-verwarmingsweer-
stand goed. Als er een onderbreking wordt gemeten, moeten ontdooi-verwarmingsweerstand
en ontdooithermostaat afzonderlijke worden gecontroleerd.
AANWIJZING: Bij het meten met de ohmmeter niet de meetklemmen aanraken. Dit kan namelijk
onjuiste metingen en diagnoses tot gevolg hebben.
Voor het testen van de ontdooi-verwarmingsweerstand en de ontdooithermostaat als volgt te werk gaan
(als de verdampertemperatuur -9,4°C of lager is):
1.
Met de ampèretang de stroomopname meten.
2.
De ontdooitimer handmatig vooruit zetten tot aan de ontdooicyclus. Hoe dit vooruit zetten gaat,
staat beschreven in de paragraaf "Ontdooitimer".
3.
De ampèremeter zou een waarde van 2,6A ±10% moeten weergeven; deze waarde komt
overeen met de stroomopname van de timermotor en de ontdooi-verwarmingsweerstand
samen. Als er een waarde tussen 0 en 20mA wordt weergegeven, dan is de ontdooi-
verwarmingsweerstand of de ontdooithermostaat defect. Ga verder met stap 4 om te ontdekken
welk van deze twee componenten defect is.
4.
Het koelapparaat van de wattmeter halen.
blauw
blauw
ontdooithermostaat
wit
ontdooi-verwarmingsweerstand
240 KILO-OHM VOOR DE DOORGANGSMETING
Servicehandboek KE 650-2-2T
wit
geel
oranje
Alleen voor intern gebruik