12.5 Houdbaarheid van de diep-
vrieswaren bij −18 °C .......... 116
12.6 Ontdooimethodes voor
diepvrieswaren ..................... 116
13 Ontdooien ............................... 117
13.1 Ontdooien in het koelvak. .... 117
13.2 Ontdooien in het vriesvak .... 117
14 Reiniging en onderhoud ........ 117
14.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging........................ 117
14.2 Apparaat schoonmaken ....... 117
14.3 De dooiwatergoot en het af-
voergat reinigen.................... 118
14.4 Onderdelen eruit halen......... 118
14.5 Apparaatonderdelen de-
monteren .............................. 118
15 Storingen verhelpen .............. 120
15.1 Stroomuitval.......................... 123
15.2 Apparaatzelftest uitvoeren.... 123
16 Opslaan en afvoeren.............. 123
16.1 Apparaat buiten gebruik
stellen ................................... 123
16.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ................................... 124
17 Servicedienst.......................... 124
17.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ......... 125
18 Technische gegevens............ 125
19 Conformiteitsverklaring......... 125
nl
97