Tabel 7. Opties van System Setup - Storagemenu
Storage
SATA/NVMe-bewerking
SATA/NVMe-bewerking
Storage-interface
Poortactivering
SMART Reporting
SMART-rapportage inschakelen
Schijfinformatie
Tabel 8. Opties voor System Setup - Beeldschermmenu
Beeldscherm
Helderheid van beeldscherm
Helderheid op batterij
Helderheid op wisselstroom
Touchscreen
Touchscreen
Logo op volledig scherm
Tabel 9. Opties van System Setup - Verbindingsmenu
Verbinding
Draadloos apparaat inschakelen
WLAN
Bluetooth
UEFI-netwerkstack inschakelen
Hiermee kunt u de bewerkingsmodus van de geïntegreerde storageapparaatcontroller
configureren.
Standaard: RAID On. Het storageapparaat is geconfigureerd om de RAID-functies
te ondersteunen. Indien ingeschakeld worden alle NVMe- en SATA-apparaten
toegewezen aan de VMD-controller. De Windows RST-driver (Intel Rapid Restore
Technology) of Linux kernel VMD-driver moeten worden geladen om het
besturingssysteem op te starten.
Hiermee kunt u de geïntegreerde schijven in- of uitschakelen.
Standaard: AAN
Hiermee kunt u SMART (Self-Monitoring, Analysis, and Reporting Technology) in- of
uitschakelen.
Standaard: UIT
Toont de informatie van diverse interne schijven.
Hiermee wordt de helderheid van het scherm ingesteld als de computer alleen op
batterij wordt uitgevoerd.
Standaard: 50
Hiermee wordt de helderheid van het scherm ingesteld als de computer alleen op
wisselstroom wordt uitgevoerd.
Standaard: 100
Hiermee kunt u het touchscreen in- of uitschakelen.
Standaard: AAN
Wanneer dit is ingeschakeld, wordt het logo op volledig scherm weergegeven als de
afbeelding overeenkomt met de schermresolutie.
Standaard: UIT
Hiermee kunt u interne WLAN-apparaten in- of uitschakelen.
WLAN is standaard geselecteerd.
Hiermee kunt u interne Bluetooth-apparaten in- of uitschakelen.
Bluetooth is standaard geselecteerd.
Hiermee kunt u UEFI-netwerkprotocollen in- of uitschakelen als deze geïnstalleerd en
beschikbaar zijn.
Standaard: AAN
System Setup
65