Afdrukken
Windows
1
Controleer of de printersoftware voor Windows is geïnstalleerd. Zie
pagina 5 voor meer informatie.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing.
3
Kies Eigenschappen of Printervoorkeuren om de afdrukinstellingen aan te
passen.
4
Klik op OK of Afdrukken in het dialoogvenster Afdrukken, afhankelijk van
de toepassing.
Macintosh
1
Controleer of de printersoftware voor Macintosh is geïnstalleerd. Zie
pagina 5 voor meer informatie.
2
Open het menu Bestand van de toepassing.
3
Kies Afdrukken.
4
Wijzig zo nodig de instellingen en kies vervolgens Instellingen opslaan.
5
Kies Afdrukken.
U kunt ook andere instellingen wijzigen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor
meer informatie.
13