Symptomen
• "NO DISC" verschijnt op het display.
• "NO MAG" verschijnt op het display. Plaats het magazijn.
• "RESET 8" verschijnt op het display.
• "RESET 1" – "RESET 7" verschijnt
op het display.
• CD-wisselaar werkt helemaal niet.
• De iPod of D. speler kan niet worden
ingeschakeld of functioneert niet.
• Toetsen werken niet normaal.
• Geluid is vervormd.
• "NO IPOD" of "NO DP" verschijnt
op het display.
• Weergave stopt.
• Geen geluid nadat een iPod nano
werd aangesloten.
• Geen geluid.
• "ERROR 01" verschijnt op het
display nadat een D. speler werd
aangesloten.
• "NO FILES" of "NO TRACK"
verschijnt op het display.
• "RESET 1" – "RESET 7" verschijnt
op het display.
• "RESET 8" verschijnt op het display.
• Regelaars en toetsen van de iPod of
D. speler werken niet meer na het
ontkoppelen van dit toestel.
• "noSIGNAL" verschijnt op het
display.
• "RESET 8" verschijnt op het display.
• "ANTENANG" verschijnt op het
display.
• DAB-tuner werkt helemaal niet.
28
Oplossingen/Oorzaken
Plaats een disc in het magazijn.
Verbind deze receiver en de CD-wisselaar op de
juiste manier en druk op de terugsteltoets van de
CD-wisselaar.
Druk op de terugsteltoets van de CD-wisselaar.
Stel de receiver terug (zie bladzijde 2).
• Controleer de aansluitkabel en de verbinding.
• Update de firmware-versie.
• Vervang de batterij.
De functies van de toetsen zijn veranderd. Druk
op MODE alvorens de bediening uit te voeren.
Schakel de equalizer van het toestel of van de
iPod/D. speler uit.
Controleer de aansluitkabel en de verbinding.
De hoofdtelefoon werd tijdens weergave
ontkoppeld. Start de weergave opnieuw met gebruik
van het bedieningspaneel (zie bladzijde 19).
Ontkoppel de hoofdtelefoon van de iPod nano.
Ontkoppel de adapter van de D. speler. Sluit
vervolgens weer aan.
Er zijn geen fragmenten opgeslagen. Importeer
fragmenten naar de iPod of D. speler.
Ontkoppel de adapter van zowel dit toestel als de
iPod/D. speler. Sluit vervolgens weer aan.
Controleer de verbinding tussen de adapter en dit
toestel.
Stel de iPod of D. speler terug.
Ga naar een plaats waar de signalen sterker zijn.
Verbind dit toestel en de DAB-tuner juist en stel
het toestel terug (zie bladzijde 2).
Controleer de snoeren en verbindingen.
Verbind dit toestel en de DAB-tuner opnieuw
op de juiste wijze en stel het toestel terug (zie
bladzijde 2).