Opmerking
i
De kalibratie-invoer wordt beschermd door de vereiste invoer van het WACHTWOORD, zie
deel 5.5
De parameterinvoer wordt beschreven in Deel 5.6
5.12.2 Kalibratieprocedure voor de sonde in een CCD-systeem:
Wij raden aan een deskundig waterbehandelingsbedrijf te raadplegen om het meest geschikte geleidingsniveau voor
afzonderlijke installaties vast te stellen. De omstandigheden lopen sterk uiteen, evenals de chemische eigenschappen
en de geleidbaarheid van de verontreinigingen.
In veel gevallen zal de normale meetwaarde van "schoon" condensaat zeer laag zijn, misschien maar 1 of 2 μS/
cm, terwijl het instelpunt veel hoger kan liggen, misschien wel 30 of 40 μS/cm.
Om een CCD-systeem te kalibreren wordt een vloeistof met ongeveer de maximaal toelaatbare geleidbaarheid
in het systeem gebracht. Gebruik een mengsel van leidingwater en condensaat om condensaat te simuleren op
ongeveer het maximaal toelaatbare geleidbaarheidsniveau (het instelpunt). 5 liter (1.3 US gallons) zal voor de
meeste systemen voldoende zijn. Gebruik de Spirax Sarco MS1 geleidbaarheidsmeter om de geleidbaarheid te
controleren. Sluit beide isolatieafsluiters en open de
afvoerklep en de klep "water voor spoelen en kalibreren". Giet het klaargemaakte water erin, en laat het door het
systeem lopen tot het bubbelvrij is. Sluit de afvoerklep. Laat het display twee minuten tot rust komen.
Kalibreer de regelaar zoals beschreven in de hoofdtekst. Het is raadzaam de kalibratie te controleren nadat het
systeem een paar dagen heeft gedraaid, en daarna periodiek, afhankelijk van de individuele omstandigheden in de
installatie. Raadpleeg uw waterbehandelingsspecialist in geval van twijfel.
Opmerking: Zorg ervoor dat de purgetijd op nul staat en dat er een temperatuursensor geïnstalleerd is.
30
BCR3150 Spuiregelaar
IM-P693-39-NL EMM-UKn-01