5.12 Kalibratie
5.12.1 Kalibratie - algemeen
Bij de kalibratie van een systeem moet de ketel op bedrijfstemperatuur zijn. Dit is vooral belangrijk als er geen
temperatuursensor gemonteerd is.
Voor de beste nauwkeurigheid kalibreert u de regelaar met de TDS/Geleidbaarheid zo dicht mogelijk bij het Instelpunt.
In sommige gevallen kan het nodig zijn de ketel een tijdje te laten draaien om de TDS te laten opbouwen vóór de
kalibratie.
Herkalibreer de TDS/Geleidbaarheid op het Instelpunt zodra de ketel tot rust gekomen is (in de meeste gevallen na
een paar dagen).
Controleer de kalibratie (zo dicht mogelijk bij het Instelpunt als praktisch mogelijk is) wekelijks om een optimale
werking te garanderen.
Neem een monster van het ketelwater en meet de geleidbaarheid (in μS/cm) met een meter zoals de Spirax Sarco
MS1. Als de regelaar als geneutraliseerde geleidbaarheid of TDS gekalibreerd moet worden, neutraliseer dan het
monster en meet opnieuw met de meter.
5.12.2 Kalibratie van de sonde
Actie
Display
Druk op de omhoog-
of omlaag-knop
Het display wisselt tussen parameter en opgeslagen waarde.
totdat CAL op het
display verschijnt.
Houd de ok-knop
P A S S wordt weergegeven.
ingedrukt.
De laatst gemeten waarde wordt weergegeven voor wijziging.
Houd de ok-knop
Het eerste cijfer (0000) knippert.
ingedrukt.
Houd de ok-knop
d o n E wordt kort weergegeven.
ingedrukt.
Vervolgens wisselt het display tussen CAL en de gewenste waarde.
PF.Er wordt kort weergegeven.
Daarna wisselt het display tussen CAL en de vorige waarde.
Druk op de omhoog-
of omlaag-knop
Het display wisselt tussen parameter en opgeslagen waarde.
totdat CAL op het
display verschijnt.
Houd de ok-knop
P A S S wordt weergegeven.
ingedrukt.
Het display schakelt tussen Pur,aftellen van de purgetijd en
gemeten TDS/geleidbaarheidswaarde.
De laatst gemeten waarde wordt weergegeven voor wijziging.
Houd de ok-knop
Het eerste cijfer (0000) knippert.
ingedrukt.
Houd de ok-knop
d o n E wordt kort weergegeven.
ingedrukt.
Vervolgens wisselt het display tussen CAL en de gewenste waarde.
PF.Er wordt kort weergegeven
Daarna wisselt het display tussen CAL en de vorige waarde.
IM-P693-39-NL EMM-UKn-01
Continue modus (Purgetijd = 0)
Purgemodus (Purgetijd > 0)
BCR3150 Spuiregelaar
Functie
Kalibratie selecteren.
Invoer van het Wachtwoord, volg deel 5.5.
Invoermodus actief, volg deel 5.6 om de
gewenste waarde in te voeren.
Nieuwe kalibratiewaarde met succes ingevoerd
en is binnen geldig bereik.
De sondefactor ligt buiten het geldige bereik.
De vorige kalibratiewaarde is bewaard gebleven.
Kalibratie selecteren.
Invoer van het Wachtwoord, volg deel 5.5.
Het aftellen van de purgetijd begint.
De gemeten waarde wordt aan het eind van de
cyclus getoond en weergegeven voor wijziging.
Invoermodus actief, volg deel 5.6 om de
gewenste waarde in te voeren.
Nieuwe kalibratiewaarde met succes ingevoerd
en is binnen geldig bereik.
De sondefactor ligt buiten het geldige bereik
De vorige kalibratiewaarde is bewaard gebleven.
29