Selecteer de parameter Prob, voer het gewenste type in en sla het op.
Selecteer de parameter FiLt, voer de gewenste optie in en sla deze op.
Selecteer de parameter tC, voer de gewenste optie in en sla deze op.
Selecteer de parameter CLn, houd de OK-knop ingedrukt.
Selecteer de parameter rEt, voer de gewenste waarde in en sla deze op.
5.8 Purge-instelling
Selecteer een Purgeduur, als de sonde in de pijpleiding geïnstalleerd is, en voer een geschikte purgetijd in (> 0
seconden). Deze tijd moet voldoende zijn om er zeker van te zijn dat de sonde een representatief monster water
meet bij de bedrijfstemperatuur van de ketel.
De purgetijd moet op nul worden gezet als de sonde in de ketel geïnstalleerd is of voor een CCD systeem. Bij
BCS1 en BCS4 systemen is een duur van 30 seconden gewoonlijk voldoende om te verzekeren dat de sensor de
keteltemperatuur bereikt. Wanneer een langzaam openende klep wordt gebruikt of wanneer er een lange leiding
of een leiding met een grote diameter tussen de ketel en de sensor zit, zal een langere purgetijd nodig zijn. De tijd
kan worden ingevoerd van 0 (standaard) tot 180 seconden in stappen van 1 seconde.
Om handmatig de beste purgetijd te vinden:
-
Laat de spuileidingen 15 minuten afkoelen
-
Stel de purgetijd in op maximum
-
Start de kalibratieprocedure en noteer de purgetijd die nodig is om de gemeten waarde te stabiliseren
-
Stel deze tijd in als de purgeduur
Het purge-interval kan onafhankelijk van het stoken van de brander zijn (normaal) of afhankelijk van de cumulatieve
branderstooktijd (cumulatief). De cumulatieve functie wordt ingesteld door de branderingang met de codeschakelaars
te selecteren.
Het purge-interval is vastgesteld op 30 minuten tussen de spuibeurten. Een purgecyclus wordt onmiddellijk na het
inschakelen gestart.
IM-P693-39-NL EMM-UKn-01
Instellen van het sondetype
Instellen van het filter
Instellen van de temperatuurcompensatie
Instellen van handmatige reiniging
Instellen van de uitgang van de werkelijke waarde
BCR3150 Spuiregelaar
Sonde-opties CP10, CP30, CP32, CP40 of CP42.
Selecteer aan (64s) of uit (8s).
Het 8 seconden filter bevat een "jump out" functie voor een
snelle reactie op snelle TDS/geleidbaarheidsveranderingen, wat
nuttig is in CCD systemen.
Het 64 seconden filter kan geactiveerd worden om de effecten
van turbulente TDS/Geleidbaarheidswaarde te dempen.
Deze functie moet op "uit" gezet worden als de purgeduur langer
is dan nul seconden (sonde geïnstalleerd in pijpleiding).
Selecteer aan of uit.
Het display knippert "CLn", sonde schoon start
De reinigingscyclus start voor 40s in totaal.
De reiniging gedurende 20s en daarna wordt de meting
gedurende 20s onderbroken (de belletjes kunnen oplossen)
Keer terug naar het "CLn" menu-item. Een korte druk op de
OK-knop breekt de reinigingsprocedure af.
Stel het stroomuitgangsbereik van de werkelijke TDS/
geleidbaarheidswaarde in tussen 1-9999µS/cm (1-5000ppm).
0 μS/cm (ppm) = 4 mA (vast)
Geselecteerde waarde = 20 mA
25