B
2.Zet de klep in stand B.
3.Plaats de wasmiddeldoseerlade terug in
de ruimte.
Wanneer u vloeibaar
wasmiddel gebruikt:
• Gebruik geen
gelatineachtige of dikke
vloeibare wasmiddelen.
• Gebruik niet meer dan
120 ml.
• Stel niet het programma
met voorwas in.
• Stel de startuitstelfunctie
niet in.
Wanneer de klep zich in stand B bevindt en
u waspoeder wenst te gebruiken:
1. Verwijder de lade.
2.Zet de klep in stand A.
3.Plaats de wasmiddeldoseerlade terug in
de ruimte.
10.5 Een programma instellen
1. Draai de programmaschakelaar om
het programma in te stellen:
• Het indicatielampje
• Het display toont het niveau van
2. Indien nodig, wijzig de temperatuur
en de centrifugeersnelheid of voeg
extra opties toe. Als u een optie
activeert, gaat het indicatielampje
van de ingestelde optie branden.
10.6 Een programma starten
zonder een uitgestelde start
Druk op
• Het indicatielampje
• Het indicatielampje
• Het programma start, de deur is
• De afvoerpomp kan even werken
A
10.7 Een programma starten
met een uitgestelde start
1. Druk nogmaals op
display het gewenste startuitstel
verschijnt.
Het bijbehorende indicatielampje gaat
branden op het display.
2. Druk op
NEDERLANDS
de Time Manager, de
programmaduur en de
indicatielampjes van de
programmafases.
Als u iets niet goed instelt,
toont het display de melding
.
.
knipperen en blijft branden.
knipperen.
vergrendeld en het display toont
de weergave
.
als het apparaat gevuld wordt met
water.
Na ongeveer 15 minuten na
de start van het programma:
• Het apparaat past
automatisch de
programmaduur aan aan
de wasgoedbelading.
• Op de display verschijnt
de nieuwe waarde.
tot op het
:
15
knippert.
stopt met
begint te