3.4
INSTALLATIE VAN HET PRODUCT
De TTDRGB bevestigen ("Afbeelding 3"):
1.
plaats de doos (A) en zet hem vast met dubbelzijdige tape (B) (niet
meegeleverd)
2.
maak de elektrische aansluitingen zoals beschreven in het hoofd-
stuk "ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN".
3
B
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4.1
VOORAFGAANDE CONTROLES
f
Alle elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht met de netspanning uitgeschakeld en de nood-
voeding (indien aanwezig in de automatisering) losge-
koppeld.
a
De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door ge-
kwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
f
Op het spanningsnet moet een voorziening worden aan-
gebracht die volledige loskoppeling van de automatise-
ring van de netvoeding verzekert.
– De stroomonderbreker moet een openingsafstand tussen de
contacten hebben die volledige afkoppeling mogelijk maakt bij
de condities die zijn vastgelegd voor overspanningscategorie III,
conform de installatieregels. Wanneer nodig staat deze voor-
ziening garant voor snelle, veilige loskoppeling van de voeding;
daarom moet zij op een punt worden aangebracht dat te zien is
vanaf de automatisering. Als de voorziening op een niet-zichtba-
re locatie wordt geplaatst, moet zij een systeem hebben dat een
eventuele onbedoelde of niet-geautoriseerde heraankoppeling
van de voeding blokkeert, zodat elk gevaar wordt voorkomen.
4 – NEDERLANDS
4.2
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
De elektrische aansluitingen uitvoeren:
– verbind de kabel (A) met de gekozen 24Vdc voedingseenheid
– verbind de connector (B) met de ledstrips.
4
A
UITGANGEN NAAR LEDSTRIPS
PIN
1
2
3
4
l
Gebruik voor de aansluiting van meerdere reeksen led-
strips geschikte kabels en adapters die compatibel zijn
met de connector (B).
5
5
5.1
BIDIRECTIONELE EN UNIDIRECTIONELE
WERKINGSLOGICA
De Led Control Range kan met zowel UNIDIRECTIONELE als BIDIREC-
TIONELE transmissielogica werken. De factor die bepaalt welke van de
twee logica's gebruikt wordt, is de soort zender (UNI of BIDI) die als eerste
aan het systeem wordt gekoppeld.
l
LET OP: als het systeem nieuw is (er is nog geen zen-
der opgeslagen), zal bij de inschakeling de gekoppelde
ledstrip een keer knipperen. Voer een van de procedures
voor het opslaan van de eerste zender uit, beschreven in
de paragraaf "De EERSTE ZENDER opslaan". Als bij de
inschakeling van het systeem de ledstrip niet knippert,
betekent dit dat er al minstens één zender is opgeslagen.
5
B
A
Uitgang
RGB
OUT 3
Blue
OUT 1
Red
OUT 2
Green
Gemeenschappelijk (+)
PROGRAMMERING
PROGRAMMERING
OFF
ON
NEW
(x 1)
OFF
1
4
2
3
Tabel 1
BiDi
ERA
ERA
P
W
BD
BD
MONO
ERA
ERA
W
P