Luchtzuiverheidsregeling – een functie luchtzuiverheidsregeling in-/uitschakelen. Ten minste één CO2 of VOC-sensor
•
moet op de regelmodule worden aangesloten om deze functie te activeren (zie Hoofdstuk 2.5.2). Indien luchtverversing
op basis van een weekschema wordt gevraagd dan moet deze functie worden uitgeschakeld.
Vochtregeling – de functie vochtregeling in-/uitschakelen. Voor de functie vochtregeling is er een vochtigheidssensor
•
nodig. Indien er geen vochtigheidssensor op de regelmodule is aangesloten dan zal de in het bedieningspaneel geïnte-
greerde sensor voor dit doel worden gebruikt (zie Hoofdstuk 2.5.2).
Sensor 1 – speci ceer het type sensor aangesloten op klem B8 (zie "Installatiehandeiding"). Indien deze sensor niet
•
beschikbaar is, selecteer dan "Geen".
Vochtigheid buitenlucht – deze optie verschijnt wanneer een van de sensors van het type RH is (Relatieve Vochtigheid).
•
Indien een van de aangesloten sensors in de luchtstroom vanaf buiten is geïnstalleerd, geef dan aan welke dat is. Indien
geen van de geïnstalleerde vochtigheidssensors de vochtigheid buiten meet, selecteer dan "Geen".
Minimaal – selecteer het ventilatievoud waarmee de unit zal draaien wanneer de luchtkwaliteit (verontreinigingsniveau
•
of vochtigheid) goed is. Indien 0% wordt geselecteerd dan zal de unit bij een lage mate van luchtvervuiling stoppen
(hoge luchtzuiverheid).
Maximaal – selecteer het hoogste ventilatievoud (limiet) waarmee de unit zal draaien wanneer de luchtkwaliteit (ve-
•
rontreinigingsniveau of vochtigheid) beneden een vastgestelde waarde valt.
Controleperiode – speci ceer hoe vaak de unit in moet schakelen om de luchtkwaliteit te controleren wanneer het
•
minimumniveau is ingesteld op 0%.
– parameters voor de tests van het brandklepsysteem kunnen worden ingesteld. Het is mogelijk om een au-
1
Brandklep
tomatische of handmatige brandkleptest te selecteren. Voor de automatische test moet een testinterval worden ingesteld,
evenals het tijdstip van de dag waarop de tests zullen worden uitgevoerd. Tijdens de brandkleptest wordt de LBK enkele
minuten stilgelegd, brandkleppen worden geopend en gesloten. De externe brandklepregelaar controleert of alle kleppen
normaal functioneren en geeft het signaal af dat de LBK opnieuw moet starten of geeft een alarmmelding als er iets mis is
in het brandklepsysteem.
Alleen beschikbaar als de optionele brandklepregelaar is gecon gureerd en aangesloten. Raadpleeg de handleiding van de brandklepregelaar voor
1
meer informatie.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
DOMEKT C8_user manual_23-12
Luchtkwaliteit regeling
Sensor 1
Luchtkwaliteit regeling
Aan
Geen
Luchtvochtigheids regeling
CO2
Aan
Sensor 1
VOC
CO2
Sensor 2
RH
RH
Buitenvochtigheid
Geen
1
/ 2
Brandkleppen
Automatische verificatie
Verificatieperiode
7
Verificatietijd
12:00
Handmatige inspectie
Start
Laatste controle
2020-08-18 12:00
1
/ 2
Luchtkwaliteit regeling
Buitenvochtigheid
Luchtkwaliteit regeling
Aan
Geen
Luchtvochtigheids regeling
Aan
Sensor 1
Sensor 1
CO2
Buitenvochtigheid
Geen
Minimale intensiviteit
0 %
1
/ 2
Brandkleppen
Volgende controle
2020-08-18 12:00
2
/ 2
21