5
Bediening van de apparaatbesturing
De primaire bediening wordt met de centrale besturingsknop onder het apparaatdisplay uitgevoerd.
Selecteer het desbetreffende menupunt door de centrale besturingsknop te draaien (navigeren) en in te
drukken (bevestigen). Als alternatief kunt u de selectie ook bevestigen met de contextaf hankelijke
drukknoppen onder het apparaatscherm.
5.1
Het lasvermogen instellen
De instelling van het lasvermogen vindt met de draaiknop (Click-Wheel) lasvermogen plaats. Daarnaast
kunt u de parameters in f unctieverloop of instellingen in verschillende apparaatmenu's aanpassen.
Instelling MIG/MAG
Het lasvermogen (warmte-inbreng in het materiaal) kan via de instelling van de volgende drie parameters
worden veranderd:
• Draadsnelheid
• Materiaaldikte
• Lasstroom A
Deze drie parameters zijn van elkaar afhankelijk en veranderen altijd samen. De doorslaggevende maat
is de draadsnelheid in m/min. Deze draadsnelheid kan in stappen van 0,1 m/min (4.0 ipm) worden
ingesteld. De bijbehorende lasstroom en materiaaldikte worden aan de hand van de draadsnelheid
bepaald.
De weergegeven lasstroom en materiaaldikte dienen hierbij als richtwaarden voor de gebruiker en
worden op vol amperage en op een materiaaldikte van 0,1 mm af gerond.
Een verandering van de draadsnelheid, met bijvoorbeeld 0,1 m/min, leidt af hankelijk van de
geselecteerde lasdraaddiameter tot een min of meer grote verandering van de lasstroomweegave of de
weergave van de materiaaldikte. De weergave van de lasstroom en de materiaaldikte zijn ook afhankelijk
van de geselecteerde draaddiameter.
Zo zal bijvoorbeeld een verandering van de draadsnelheid van 0,1 m/min en een geselecteerde
draaddiameter van 0,8 mm tot een kleinere verandering van de stroom en materiaaldikte leiden dan een
verandering van de draadsnelheid van 0,1 m/min en een geselecteerde draaddiameter van 1,6 mm.
Af hankelijk van de te lassen draaddiameter is het mogelijk dat kleinere of grotere sprongen in de
weergave van de materiaaldikte of de lasstromen optreden of pas na meerdere „Clicks" op de draaiknop
veranderingen zichtbaar worden. Zoals hierboven beschreven is de oorzaak hiervoor de verandering van
de draadsnelheid met telkens 0,1 m/min per klik en de daaruit resulterende verandering van de stroom en
materiaaldikte die af hankelijk is van de geselecteerde lasdraaddiameter.
Bovendien moet u er ook rekening mee houden dat de voor het lassen aangegeven richtwaarde van de
lasstroom tijdens het lassen, af hankelijk van de werkelijke stickout (vrije draadeinde waarmee gelast
wordt), van de richtwaarde kan af wijken.
De oorzaak ligt bij de voorwarmte van het vrije draadeinde door de lasstroom. Zo neemt de voorwarmte
in de lasdraad bijvoorbeeld bij een langere stickout toe. Wordt dus de stickout (vrije draadeinde) vergroot,
vermindert door de grotere voorwarmte in de draad de werkelijke lasstroom. Wordt het vrije draadeinde
verkleint, wordt de werkelijke lasstroom hoger. Daardoor is het voor de lasser mogelijk, binnen grenzen,
de warmte-inbreng in het onderdeel door af standsveranderingen van de lastoorts te beïnvloeden.
Instelling TIG/elektrode lassen:
Het lasvermogen wordt via de parameter „Lasstroom" ingesteld, deze kan in stappen van 1 ampère
worden ingesteld.
5.2
Sneltoetsen
Rechts en links naast het display vindt u diverse drukknoppen voor de directe selectie van de
belangrijkste menu's.
5.3
Contextafhankelijke drukknoppen
De onderste drukknoppen zijn contextafhankelijke bedieningselementen. De selectiemogelijkheden van
deze knoppen passen zich aan de scherminhoud aan.
Wanneer op het display het symbool
ingedeeld met drukknop [A]).
099-00L104-EW505
16.08.2024
Bediening van de apparaatbesturing
verschijnt, kan de gebruiker een menupunt teruggaan (vaak
Het lasvermogen instellen
21